Verzetsmensen aan het woord

Verslagen Vereniging Friesland 19140-1945

Vertegenwoordigers van de Vereniging Friesland 1940-1945 hebben na de oorlog gesproken met personen die actief verzet hebben gepleegd tegen de Duitse bezetter, zo ook in Koudum. Deze gesprekken zijn vastgelegd en vormen een belangrijke bron voor de kennis over de betrokkenen en hun daden. De teksten zijn snel opgeschreven, soms letterlijk in spreektaal; wie de betrokkenen gekend heeft hoort ze dan bijna spreken. Blijk geven van emoties en de enorme spanning waaronder men gewerkt moet hebben is er niet bij. De getypte vellen zijn net zo zakelijk van inhoud als ze er uit zien en de tekst veronderstelt een zekere kennis van zaken bij de lezer, kennis die de interviewer blijkbaar had. Voor buitenstaanders is niet altijd meteen duidelijk wat men precies bedoelde.

De geïnterviewden die in Koudum actief waren zijn o.a.: Johannes Hoekstra, Theunis de Vries, Anne Osinga, Winus Steenhuisen, Sjerp Pramsma en Haitze Wiersma. Steenhuizen, afkomstig van Burgum, was gestationeerd in Koudum en zat ondergedoken bij Anne Osinga. Praamsma werkte als verzetsman voornamelijk in Bolsward.

Van Theunis de Vries zijn twee verslagen bekend: 16 febr. 1949 en zijn bijdrage aan een ongedateerd document genaamd: 'Verslag van Hemelum[er] Oldephaert en Noordwolde' (HON). Beide teksten van De Vries omvatten grotendeels dezelfde zaken. Maar het verslag uit 1949 is duidelijker over de identiteit van de genoemde personen dan de tekst van het ongedateerde verslag, waarin De Vries in de ik-vorm wordt opgevoerd samen met Anne Osinga, Auke de Groot (Staveren) en H. Kuipers (Oudega FM).

Het 'Verslag van Hemelum[er] Oldephaert en Noordwolde' (Verzetsmensen aan het woord) en de verslagen van De Vries en Praamsma zijn te openen met de koppeling onder dit artikel. De verslagen van de anderen zijn te vinden op hun hun persoonlijke pagina's.

Plaquette van de organisatie Trouw: Wie vrijheid zei, schreef 't leven af en koos den strijd, God en het land gewijd (collectie fam. Th. de Vries).

Aanvankelijk waren er twee organisaties die los van elkaar onderduikers hielpen: Trouw en Vrij Nederland. Later werkten die organisaties samen.

Theunis de Vries vertelde: Het was toen 1942 en de onderduiking kwam hier sporadisch voor. Ik was het onderduikcontact van Simon Aukema van Warns, die het provinciaal regelde voor Vrij Nederland en toen kwamen er ook al verschillende andere dingen zoals financiën en onderduiking. Later is dat allemaal beter geregeld toen wij overgingen van de Vrij Nederland groep naar het blad Trouw. De strijd tussen die beide kranten is in 1943 geweest en toen kwam het onderduiken meer in de mode.

Andere getuigenissen

Drukker Johannes Hoekstra heeft opmerkelijk genoeg niet aan het gezamenlijk verslag meegewerkt. Ook van hem bleven twee verslagen bewaard. Het oudste met datum nov. 1945 schreef hij eigenhandig. Mogelijk ontbreekt om die reden zijn bijdrage in het gezamenlijke rapport dat niet door de ondervraagden zelf maar door een derde is geschreven. Hoekstra's broze gezondheid kan ook de reden zijn; mede als gevolg van de spanning van de oorlog is hij nadien opgenomen geweest. Een derde mogelijkheid is dat Hoekstra niet, zoals de anderen, deel heeft uitgemaakt van een van de landelijke organisaties zoals de L.O., de Landelijke organisatie voor hulp aan Onderduikers, of een van de organisaties behorend bij de verzetskranten Vrij Nederland en Trouw.

Hoekstra laat hier en daar zijn gevoelens spreken en gaat als enige in op het waarom van zijn verzetswerk: Het motief voor mijn illegaliteit was uit principe, gekrenkt rechtsgevoel en geloofsovertuiging. Net als Osinga, De Vries en uiteraard Van Dijk, was Hoekstra gereformeerd. Gereformeerden stonden volgens hem bij de bezetter bekend als anti-Duits.

Hoewel Wiebe Munniksma veel illegaal werk heeft verzet deed ook hij geen verslag bij de vereniging Friesland 1940-1945. De behandeling na de oorlog van zogenaamde 'verkeerden' was hem een doorn in het oog, wat tot een breuk leidde met de verzetsbeweging. In 2005 luchtte Wiebe, 94 jaar inmiddels, alsnog zijn hart tegenover zijn achterkleinzoon Hanne Labordus, die toen twaalf was en het hele verhaal keurig noteerde. Ook Lolke Dokkum deed geen verslag bij de vereniging. Hij maakte kort na de bevrijding zelfstandig enkele punctuele verslagen en brieven over zijn ervaringen.

Aan het einde van de oorlog werd de NBS opgericht, de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten. Het waren veelal oud-militairen, zoals in Koudum Rommert Hoekema (zie over Rommert het hoofdstukje 'Soldaat Rommert Hoekema', in: 100 jaar Dorpsbelangen Koudum 1913-2013, p. 49).

De onderwerpen

Een belangrijk onderwerp is het ontstaan en functioneren van het verzetsnetwerk. In de verslagen noemen de rapporteurs de namen van vele andere betrokkenen, zoals Tjalke van der Wal en Gerben Ypma, wijkzuster Trijntje Scheringa, Wiebe Munniksma en diens zwager Haitze Wiersma, de gereformeerde predikant Arie Jan van Dijk die onderduikers hielpen en de ambtenaren Lolke Dokkum en Harm Vissers als o.a. vervalsers van persoonsbewijzen.

Het grootste deel van het verzetswerk was het onderbrengen van- en de hulp aan onderduikers. Zoals in vrijwel iedere plaats in Friesland gebeurde dit in samenwerking met de LO, de (ondergrondse) Landelijke Organisatie voor hulp aan Onderduikers en de verzetskranten Vrij Nederland en Trouw. Het werk voor de onderduikers kwam op gang in 1942. Het werd gedaan door Theunis de Vries, Arie Jan van Dijk en Anne Osinga; eerst ieder voor zich en later gezamenlijk. De Vries noemt ook de naam van Johannes van der Wal.

Men bracht neergekomen bemanningsleden van geallieerde vliegtuigen in veiligheid, verspreidde verzetspropaganda en stond in nauw contact met verzetshaarden in omliggende plaatsen als: Balk, Oudega / Kolderwolde, Hemelum, Warns, Staveren en Hindeloopen. Uit de verslagen van regionale leiders als Sjerp Praamsma (schuilnaam Dick), zie hieronder, en Benjamin Steegenga uit Balk, komt naar voren hoe e.e.a. was georganiseerd.

Na de oorlog zijn in Koudum aan drie families de Israëlische Yad Vashem-onderscheiding uitgereikt voor hun hulp aan Joodse kinderen. Het meisje Rosa Landau kwam in huis bij de fam. Theunis de Vries zelf. Hij vertelde: Met de eerste Joden moesten wij de bonkaarten kopen en toen zagen ze mij aan voor een zwarthandelaar. We kochten [konden] ze eerst voor 25 gulden per stuk kopen maar toen sloegen ze op en moesten wij 60 gulden betalen. Ik vertelde die zaak aan Nico, het provinciaal contact van Trouw. Trouw, de groep ervan, verzorgde toen al een groep Jodenkinderen en daarvan heb ik eerst 5 gekregen en later 20 en later toen kon ik zoveel bonkaarten krijgen als ik nodig was. Dit zal in 1943 geweest zijn, in de tijd van de Meistaking.

In Koudum bij Johannes Hoekstra, kwam in 1941 het eerste gedrukte exemplaar van Vrij Nederland van de pers.

In 1944 is een zogenaamde knokploeg gevormd. Zij pleegden de tweede overval op het Workumer distributiekantoor, op 3 augustus 1944, onder leiding van Gerben Oppewal en Haitze Wiersma, leider van het rayon Sneek. Dit leidde op 16 aug. tot een razzia waarbij Tjalke van der Wal en Gerben Ypma zijn omgebracht. Niet alle leden van de knokploeg kwamen uit Koudum, maar bivakkeerden hier wel. Knokploegleider Oppewal, schuilnaam Gerard, zat ondergedoken bij Tjalke van der Wal. In juni 1944 kwam hij te Koudum. Hij noemde het aantal van vijf leden,- heeft daar zelf een [knok]ploeg opgebouwd, bestaande uit een paar onderduikers en een marinier. Ploeg bestond uit 5 man-  mogelijk rekende hij zichzelf niet mee. Behalve Oppewal zijn dat in ieder geval de marinier Jaap Niemans en Jan Tuchscherer, beiden ondergedoken bij de fam. Hoekstra. Oud-Koudumer Gerrit Hoekema, gevraagd naar zijn herinneringen uit de oorlog, vertelde dat de manufacturiers Anne Osinga en Jabik de Boer lid van de knokploeg zijn geweest.

Het verzet in Koudum zag zich in januari 1945 genoodzaakt tot het doden van een verrader, mogelijk waren het er zelfs twee. Verklaringen van politie en de verzetsmensen Osinga en Steenhuisen over de gedode verrader zijn tegenstrijdig.

Op 10 februari 1945 werden vijf mannen uit Koudum opgepakt: dominee Arie Jan van Dijk, gemeentesecretaris Pieter de Jager, eerste ambtenaar Lolke Dokkum, hoofd distributie Hinne de Jong en manufacturier Jan Muizelaar. Hun arrestatie zou te maken hebben met de gedode verrader.

Schipper Karel van der Veen saboteerde de scheepvaart op de Fluessen door de betonning weg te halen, waardoor de Duitsers ten zeerste in hun afvoer zijn belemmerd, aldus de districtscommandant van de NBS. Karel vervoerde met zijn schip ook wapens voor het verzet. Als er in de oorlog gevaar dreigde ging heit met het skûtsje en de onderduikers het meer op en verschool zich in het riet. Met een klein bootje werd eten gebracht, staat in een notitie van een van de kinderen van Karel en Teuntje van der Veen.

Het gemeentehuis

Ook de houding ten aanzien van het verzetswerk van de lokale overheid, het gemeentebestuur van HON, en de politie, komt in de verslagen aan de orde. ‘Burgemeester in oorlogstijd’ is een netelige positie. Burgemeester Rinke Reitsma en politiechef Van Dijk waren op de hand van het verzet, en het verzetswerk werd waar mogelijk ondersteund op het gemeentehuis. Theunis de Vries liet in het 'Verslag HON over de de politie optekenen: De politie-instanties waren best. In H.O.N. was de chef Van Dijk goed. Ook over het gemeentehuis was hij zeer positief: Het gemeentehuis in Koudum was uitstekend en de zaak is er uitstekend vervalst. Burgemeester Reitsma stond op een afstand en zei: “jullie doen het maar, doch ik weet van niks”. Harm Visser was 3e ambtenaar van de gemeentesecretarie in Koudum; en: Met medewerking van de secretarie hadden wij stamkaarten voor de Joden gekregen, een 20 stuks, waarmede wij naar het distributiekantoor gingen en er gewoon de distributiebescheiden op kregen. In zijn verslag uit 1949 noemt hij de naam van 1e ambtenaar Lolke Dokkum en wederom diens collega Harm Visser: Harm Visser, nu gemeente-ontvanger in Gaasterland heeft samen met Dokkum heel veel goed werk gedaan.

Op 10 februari 1945 arresteerden de Duitsers de ambtelijke top: secretaris Pieter de Jager, eerste ambtenaar Lolke Dokkum en het hoofd van het distributiekantoor Hinne de Jong.

In de eerste week na de bevrijding sprak een commissie uit de verzetsbeweging zich uit tegen het aanblijven van de wethouders S.P.B. Martens uit Oudega en R.A. de Vries uit Molkwerum. De burgemeester liet dit de betrokkenen op 22 april weten. Toen wethouder De Vries de week daarop ter vergadering verscheen en liet weten te willen aanblijven heeft de burgemeester hem uit zijn functie gezet, na hem de bezwaren kenbaar te hebben gemaakt. De Vries had op een bepaald moment in de oorlog moeten terugtreden zoals wethouder C. Smits van Warns deed, ook had zijn zoon ten onrechte een studentenverklaring getekend en nam De Vries laakbare besluiten als lid van de evacuatiecommissie in zijn woonplaats (notulen B&W HON 22 en 28 april 1945). De teruggetreden wethouder C. Smits pakte zijn functie weer op, tot de verkiezing van een nieuwe gemeenteraad. In oktober 1945 verdween burgemeester Reitsma plotseling van het toneel, zonder dat er ook maar een letter over in de notulen staat . Op 1 januari 1946 werd hij benoemd als burgemeester van Wonseradeel. Zijn opvolger, de oud-verzetsman Dirk Humalda uit Dokkum, maakte in het voorjaar van 1946 zijn opwachting in Hemelumer Oldephaert en Noordwolde.

Jan de Vries, dec. 2019, aangepast in april 2020 en op 4 april 2021 en 2 februari 2022. Op de laatste datum zijn ook gewijzigde versies van bijlages aan deze pagina toegevoegd.