Verzetsleider Sjerp Praamsma en koerierster Annie Hiemstra

Sjerp Praamsma (1920-1999) uit Bolsward was vanaf september 1944 tot de bevrijding rayonhoofd van de Landelijke vereniging tot hulp aan Onderduikers (L.O.) en van de knokploeg (K.P.) van het verzet in de Zuidwesthoek, als collega en opvolger van de door de Duitsers omgebrachte Gerben Ypma. Het archief van de Vereniging Friesland 1940-1945 bevat van hem twee handgeschreven verslagen en een ingevuld vragenformulier, d.d. 16 febr. 1946. Een van de verslagen is geschreven te Alkmaar, 15 nov. 1945, het andere schreef hij in Staveren en is ongedateerd. Dit verslag lijkt het oudst want op 21 mei 1945 trouwde Praamsma te Staveren met Anna (Annie) Hiemstra (1921-2015). Later in 1945 vertrokken zij naar Noord-Holland, eerst naar Alkmaar, later naar Zaandam, waar Praamsma een baan vond bij de politie.

Er blijkt nog een derde verslag van Praamsma te zijn, dat niet in het archief van de genoemde vereniging zit. In augustus 1945 schreef hij uitgebreid over de belevenissen in het verzet van hem en zijn vrouw Annie Hiemstra, die als koerierster betrokken was bij het verzet. In die hoedanigheden leerden ze elkaar leren kennen. Het is een getypt stuk van drieëntwintig kantjes, niettemin noemde hij het Korte eigen samenvatting van het verzet 1940-1945. In 2022 kreeg ik de gelegenheid om foto’s te maken van de kopie die in bezit is van onderzoeker Hessel Bouma uit Hoornsterzwaag. Het document is mij niet op andere wijze bekend. Mede gezien de feiten die Praamsma noemt lijkt het een authentiek document te zijn. In de korte introductie schrijft hij:

Ik meen dat het goed is dat ook anderen dit later zullen weten. In de oorlog is niets van hetgeen hier volgt door mij opgetekend. Dit zou te gevaarlijk door zijn de geweest omdat heb men steeds bloot stond aan een gevangenneming door de moffen. Ik heb deze herinneringen opgetekend direct na de bevrijding.

Uit het stuk van november blijkt dat  beiden moeten hebben genoten van het avontuurlijke verzetswerk en uit hij zijn frustratie over hun situatie:  berooid, ongeschoold en vergeten. In beide rapporten in het archief van de Vereniging Friesland 1940-945 is hij zeer beknopt over de periode na september 1944. In Korte eigen samenvatting van augustus 1945 schrijft hij veel uitgebreider over zijn werk in de Zuidwesthoek.

Praamsma was militair. Toen de oorlog uitbrak was hij korporaal bij de Luchtdoelartillerie te Alkmaar. Als eenentwintigjarige rolde hij in zijn geboorteplaats Bolsward in het verzet met het rondbrengen van illegaal drukwerk zoals “Vrij Nederland”. Hij wilde iets doen tegen de bezetter en schrijft dat hij na een bijeenkomst met gelijkgestemden met een warm en voldaan gevoel naar huis ging. Als vanzelf raakte hij daarna betrokken bij sabotageacties. Zijn schuilnaam was Dick. Uit zijn verslag blijkt dat het verzetswerk zijn enige doel werd in het leven, waarvoor alles moest wijken, inclusief zijn eigen veiligheid. Meerdere malen benoemt hij zijn angsten door de hachelijke situaties waarin hij soms terecht kwam en lijkt hij achteraf zelf niet te begrijpen waarom hij maar bleef doorgaan met het opzoeken van gevaar.

In 1943 werd het verzet gereorganiseerd. Uit die tijd lijken Praamsma’s eerste contacten in de Zuidwesthoek te dateren. Hij en Annie kende Gerben Ypma goed zo blijkt, want met zijn zessen vierden ze in de zomer van 1944 de verloving van Gerben met Aaltje Boot, die net als Annie koerierster was. Het was een geïmproviseerd feestje:

Een fles wijn was op de kop getikt evenals een doos gebak. Daar aan de weg werd de verloving gevierd van twee die elkander hebben leren kennen in het verzet. … Na het gebak en de wijn gingen we weer uit elkaar. Klaas [Gerben Ypma] naar zijn opdracht in de Zuidwesthoek van Friesland. Ineke [Aaltje Boot] naar Sneek en wij naar ons onderduikadres. We wisten niet wanneer we elkaar weer zouden ontmoeten. Dit is nog wel verschillende keren geworden en ook Ineke en Klaas hebben elkaar nog wel gezien, maar op een bepaald moment is daar een einde aan gekomen.

De moorden op Gerben Ypma en Tjalke van der Wal op 16  augustus 1944 haalt hij twee keer aan. De eerste keer in het kader van hun vriendschap met Gerben en Aaltje. Ypma zou zijn gedood door driftige SD-ers omdat hij weinig losliet. Praamsma noemt de glassplinters die hij zag onder de nagels van zijn gemartelde en gedode kompaan. Dit joeg hem angst aan maar toch ging hij door. In de tweede passage schrijft hij dat Tjalke van der Wal uit wraak is doodschoten en dat de SD-ers dus precies wisten wat ze deden. Een eventuele naamsverwarring tussen Van der Wal en Oppewal noemt hij niet. Hij beschrijft de ook uit andere bronnen bekende gang van zaken:

Door een stomme samenloop van omstandigheden kregen ze Klaas [Gerben Ypma], die met mij samenwerkte, in handen. Hij werd meegenomen naar Groningen en daar gemarteld. Hij moest namen noemen en deed dit niet. Uit wraak hebben ze hem toen weer naar Koudum gebracht en op zijn kamer doodgeschoten. Wel heeft Klaas het adres van Gerard Oppewal [Gerben Oppewal, schuilnaam Gerard] genoemd, maar dat was afgesproken. Zodra Klaas gepakt zou worden zou Gerard een ander adres zoeken en kon Klaas dus toch iets zeggen als hij te erg gemarteld werd. Gerard was KP-leider. Ze kwamen toen Gerard ophalen doch deze was weg. De moffen hebben toen uit wraak de oude kostbaas [Tjalke van der Wal] van Gerard op straat doodgeschoten.

In de gedeelten over de Zuidwesthoek schrijft hij ook twee keer over een gedode verrader. Omdat de omstandigheden in zijn beschrijving niet dezelfde zijn lijkt hij impliciet te bevestigen dat twee verraders zijn gedood, zoals de conclusie is van It Grutte Swijen, en niet slechts een, zoals de officiële lezing luidt. Helaas noemt hij hun namen niet. De omstandigheden komen overeen met die van andere verklaringen zoals opgetekend in It Grutte Swijen. De eerste vermelding staat in een gedeelte van de tekst dat over de SD in Staveren gaat, waar de verrader Arend Klee werd betrapt. Hierin noemt hij ook het oppakken van jongens voor verplichte tewerkstelling in Duitsland. Dit speelde in Koudum in januari 1945. De andere vermelding speelt na het oppakken in Koudum van de vijf prominente verzetslieden op 10 februari 1945. Hier volgden de beide passages:

Ook ontdekten we een verrader en die is toen op een avond doodgeschoten door de KP en met ijzeren staven aan het lichaam in het water geworpen.

In mijn rayon zaten op een bepaald moment ongeveer 800 onderduikers. Het ging allemaal goed tot er een Gestapo agent als spion in Koudum kwam. Hij had zich uitgegeven voor onderduiker en was zo met de organisatie in contact gekomen. Hier werden toen na korte tijd 5 medewerkers in Koudum, opgepakt waaronder vrij belangrijke. Theo [ Winus Steenhuizen] die in Koudum een kosthuis had ontkwam nog net op tijd.[1] In Koudum lag alles in een keer stuk en moest de gehele zaak met contacten opnieuw worden opgebouwd. Na korte tijd wisten we wie de verrader was en door de KP is hij doodgeschoten en met ijzer aan het lichaam gebonden onder het ijs geschoven. Een kameraad van de verrader zat in Oudega W en is daar eveneens door een groep van de KP doodgeschoten. Toch had de verrader al meer verteld want ook in Hindelopen werden enigen opgepakt en konden anderen nog maar net tijd wegkomen. Ook daar moesten we weer nieuwe contacten zoeken.

Het is duidelijk dat het Praamsma niet bekend was dat het verraad niet of hooguit ten dele door de gedode ‘verraders’ is gepleegd, maar door Douwe Pieter Muizelaaar, op advies va diens vader Jacob Muizelaar. Hij was een jongen uit het dorp die door de SD was opgepakt voor ontduiking van de tewerkstelling. Met een pistool onder de neus zou hij tot het verraad zijn gedwongen.

Praamsma schrijft in het uitgebreide verslag over de organisatie van de NBS en over de dropping en distributie van wapens. Een flink deel van dit verslag wordt ingenomen door het verhaal van het in winterse omstandigheden in veiligheid brengen van Auke de Groot uit Staveren. Alle van Praamsma bekende verslagen zijn gedigitaliseerd. De paginering is dezelfde als die van de originele verslagen, net als de spelling en ook de doorhalingen heb ik overgenomen. Het uitgebreide verslag uit augustus 1945 is niet strikt chronologisch. Voor de duidelijkheid heb ik tussenkopjes aangebracht, de interpunctie verbeterd, namen zoveel mogelijk gestandaardiseerd en informatie toegevoegd tussen rechte haken en in voetnoten.  Met de koppelingen onderaan deze pagina zijn de verslagen binnen te halen als PDF-bestanden.

Jan de Vries

23 december 2024

 

[1] De bedoelde arrestaties vonden plaats op 10 febr. 1945. Vgl. de lezingen van Anne Osinga en Winus Steenhuisen in: Ytsje Hettinga, Jan de Vries, It Grutte Swijen: De moord op Piebe Hoekema en de gevolgen (Warkum: De Ryp, 2022), 48.