De bevrijding van Koudum

In 1945 werd de bevrijding van Nederland gevierd op 31 augustus, de verjaardag van koningin Wilhelmina.[1] Daarna werd besloten dat de viering van de bevrijding vanaf 1946 op 5 mei zou plaatsvinden. Op 5 mei 1945 was de capitulatie van de Duitsers en gold heel Nederland als vrij, al werden sommige plaatsen zelfs nog een paar dagen later bevrijd. Delen van Nederland waren al (veel) eerder vrij. Op 12 september 1944 trokken de Amerikanen Zuid-Limburg binnen en werd als eerste Eijsden bevrijd. Maastricht volgde op 13 en 14 september 1944. 

Officieel werd Friesland op 15 april 1945 bevrijd van de Duitse bezetting. Voor Koudum was de Bevrijdingsdag 17 april 1945, want op die dag arriveerden de Canadezen in het dorp. Naar aanleiding van een vraag van de Commissaris der Koningin in Friesland, stuurde burgemeester Rinke Reitsma van de gemeente Hemelumer Oldeferd op 16 mei 1945 een briefje terug, met de mededeling: “In antwoord op uw aangehaald schrijven heb ik de eer U hierbij te berichten, dat voor deze gemeente 17 april l.l. als dag der bevrijding moet worden aangenomen.”

Op donderdag 12 april kwamen de bevrijders het zuidoosten van Friesland binnen. Op 13 april was Appelscha aan de beurt en een dag later stoomden de Canadezen – geholpen door allerlei plaatselijke groepen van de Binnenlandse Strijdkrachten (BS) – door naar Heerenveen en Dokkum. De Canadese bevrijders behoorden tot de 3e Canadese Infanteriedivisie. Dat was de eerste Canadese eenheid die op 6 juni 1944 (D-day) op Juno Beach in Normandië een voet aan land zette. Via België en Zuid-Nederland kwamen zij in april 1945 in Friesland, waar ze op 15 april Leeuwarden en Sneek bevrijdden en op 16 april Harlingen, Bolsward, Workum, Hindeloopen en Stavoren.

In de nacht van 14 op 15 april was door de Binnenlandse Strijdkrachten de brug bij Galamadammen vernield om de troepenverplaatsingen van de Duitsers te hinderen[2]. Ook waren tonnen in de Fluessen verlegd, waardoor Duitse schepen vastliepen op de ondiepe stukken in de Fluessen[3]. Zo konden Engelse vliegtuigen ze gemakkelijk beschieten. Uit woede daarover staken de Duitsers op 15 april de herberg bij Galamadammen in brand. Op 16 april kwamen de bevrijders dichtbij, maar Koudum werd nog net niet bereikt. Pas op dinsdag 17 april 1945, rond 10 uur ’s ochtends, reden de Canadezen met hun tanks Koudum binnen.

Daar werd de vlag op de kerktoren uitgestoken. De soldaten kregen bij de intocht bloemen en deelden als dank daarvoor sigaretten uit.  Er waren geen plechtigheden met redevoeringen, maar ’s middags om twee uur speelde wel de Christelijke Muziekvereniging Looft Den Heer vaderlandse liederen. Als eerste het Wilhelmus. De jeugd – en vooral de meisjes – vermaakte zich uitstekend met de Canadezen.[4]

 

Ooggetuigenverslagen

Van verschillende mensen die de bevrijding van Koudum op 17 april 1945 meegemaakt hebben, zijn er verslagen bekend.

Eisje Speerstra

 Het meest uitgebreide verslag van de bevrijding van Koudum werd op 25 april 1945 geschreven door de toen 29-jarige Eisje Speerstra. Eisje (1916-2010) werkte op het gemeentehuis. Hoewel ze er later nooit over sprak, deed ze mee aan het verzet in Koudum. Waarschijnlijk was ze bij het verzet betrokken als vertrouweling van Hinne de Jong, chef van de afdeling distributie op het gemeentehuis.[5]

Eisje schreef over de bevrijding in een brief aan haar zuster Sannie. Een getypte kopie is bewaard gebleven in Eisjes nalatenschap en in 2021 bij Historisch Koudum terechtgekomen.[6] Ze begint haar brief met de onzekere weken voorafgaand aan de bevrijding op 17 april. Telkens zijn er geruchten dat de Canadese soldaten eraan komen. En telkens is er de teleurstelling dat Koudum nog niet bereikt is. Op zondagochtend 15 april steken de Duitsers hotel Galamadammen nog in brand. Op maandag 16 april zijn de bevrijders Koudum heel dicht genaderd: Eisje en anderen durven al oranje op hun kleding te spelden, tot ze horen dat er nog Duitsers in de buurt zijn.

En toen Dinsdag 17 April!!!!!! Onze bevrijdingsdag!!!!!!!!! Wij (Gerry[7] en ik,) waren ‘s morgens om halfnegen in de Hoofdstraat, maar we wilden niet naar kantoor. We hebben eentje van de NBS aangeklampt en die zei dat ze eerst de moffenkliek uit de distributie zouden uitzuiveren en dan mochten we weer aan ‘t werk gaan. We hadden dus met eere vrij. Toen hebben we maar niks anders meer gedaan dan de Canadezen opgewacht. Om een uur of tien rolden de eerste tanks Koudum binnen. Ze kwamen onder en boven langs. Meteen werd de vlag op de toren geheschen, (we waren allen al met Oranje getooid) en ook bijna in elke woning werd de vlag uitgestoken. Voor ’t eerst na vijf jaar. En toen hebben wij gejuicht, gejuicht, … ik ben er nog heesch van. En je had nooit kunnen denken dat er zooveel tanks in Koudum zouden komen. Ze rolden maar aan en ze rolden maar aan.

 ‘t Heele dorp vol. Ze gingen naar de Dammen, ze vertrokken naar Molkwerum en Staveren, en telkens kwamen er weer nieuwe aanrollen.
‘k Was de volgende dag stijf in mijn beenen van het in en uit de tanks klimmen en in mijn armen van het onze bevrijders de hand drukken. ’t Waren allemaal Canadezen en beslist leuk gemoedelijk volk. Je voelde je er dadelijk thuis mee. Volgens de geruchten hadden de Duitschers stellingen gemaakt bij ’t Flinkeboschje en op het Hemelumer Hoog. Maar tot schieten is het gelukkig niet gekomen. Wel werden de kanonnen opgesteld op een stuk land aan de Bovendijk maar ze zijn niet gebruikt. De

Duitschers waren met de Noorderzon vertrokken. Tegen de middag kwam er nog een bende infanterie die doorgetrokken zijn naar Staveren. Daar hebben ze een noodbrug, gemaakt over de Sluis, waar ze opgezet hebben ‘Wij hebben hem gemaakt, gebruik gij hem’, en op de andere zijde een zin over welks vertaling de meeningen verdeeld zijn.

 Zoo hebben we de hele Dinsdag Vreugdevol feest gevierd hoewel je in Makkum het kanongebulder hoorde om de afsluitdijk. Sigaretten werden uitgedeeld, wij hebben nog een paar kogels als souvenier gekregen. De jongens en meisjes hadden echt wittebrood met jam, chocolade, rozijnen, echte koffie, ja wat niet al gehad. En Sietske heeft nog een stukje Palmolive zeep gekregen. ‘s Avonds kwam het bevel dat ze naar de afsluitdijk moesten om de troepenmacht daar te versterken. We vonden het allemaal zielig, maar zelf gaven ze er niet zooveel om. Maar toen zag je nog eens hoeveel tanks er dien dag geweest zijn. Je voelde je echter niet zoo erg veilig toen al de Canadezen weg waren. Tenslotte spookten er nog Duitschers op het IJsselmeer rond.

 

Henk Glimmerveen

Het gezin van de toen 11-jarige Henk Glimmerveen was in februari 1945 vanwege de honger van Maarssen gevlucht naar Koudum, waar zijn grootmoeder geboren was. Ook woonde er nog familie. Herinneringen van de familie Glimmerveen aan de tocht naar Koudum, het verblijf in Koudum en aan de bevrijding van Koudum staan in een boekje.[8] Over de bevrijding zegt Henk Glimmerveen:

Op 15 april was Leeuwarden vrij, maar Zuidwest Friesland was nog bezet. Tegen de avond van de 16e april (een maandag) werd het gerucht steeds sterker dat de bevrijding nabij was. Mensen hoorden uit andere delen van de provincie dat daar Canadezen waren gearriveerd. Plotseling verschenen er aan allerlei huizen rood-wit-blauwe vlaggen, maar ze verdwenen weer haastig toen het gerucht doordrong dat er nog Duitsers bij de Galamadammen zouden zijn.

Bep herinnert zich dat ’s avonds enkele NSB’ers uit het dorp - onder gejuich van omstanders – werden opgebracht. Dit gebeurde door leden van de Binnenlandse Strijdkrachten, gewoon mensen uit Koudum die in het verzet hadden gezeten en die onmiddellijk na de bevrijding een band om de arm deden waardoor hun (nieuwe) functie duidelijk werd. Ze voerden de opgepakte NSB’ers af naar het gemeentehuis waar dezen werden opgesloten in de politiecellen onderin het gebouw.

’s Avonds bleef iedereen gewoon buiten. Weliswaar had geen enkele autoriteit aangekondigd dat de spertijd (na 20.00 uur mocht niemand zich meer buitenshuis bevinden) opgeheven was; maar iedereen begreep blijkbaar dat zo’n verbod niet langer van kracht kon zijn.

Dat de bevrijding echt was aangebroken, bleek de volgende dag, die 17e april 1945, toen een groep Canadese soldaten met gevechtswagens het dorp binnenreed. [. . .]  Ze zetten hun voertuigen neer op een weilandje dicht bij het centrum van het dorp - waar later een basisschool is gebouwd - en gedroegen zich tamelijk ontspannen. Ze deelden chocola en sigaretten uit en babbelden met dorpsbewoners. Pa vond het prachtig: hij stond, met twee van zijn kinderen aan de hand, druk Engels te praten met enkele Canadezen.

Het evenement was van korte duur. Al na weinige uren vertrokken de bevrijders, na nog een korte rit door het dorp. Volgens de verhalen moesten ze vanaf de IJsselmeerkust bij Workum de Duitsers op de Afsluitdijk beschieten. Noord-Holland was immers nog door de Duitsers bezet en de (kort voor de oorlog gereed gekomen) Afsluitdijk vormde dus het frontgebied. De Duitsers probeerden te beletten dat de geallieerden de dijk zouden passeren en van het noorden uit West-Nederland zouden veroveren. [9]

 

 

W.J. Dijk

De schilder/tekenaar Willem Jans Dijk (1881-1970) verbleef met zijn vrouw een flink deel van de Tweede Wereldoorlog op Galamadammen omdat zijn huis in Den Haag in spergebied lag. Hij hield gedurende de hele oorlog een dagboek bij.[10]

Op 18 april 1945, schreef W.J. Dijk in zijn dagboek: “Er ligt een zeer belangrijke tijd achter ons en omstandigheden, die ook gemaakt hebben dat ik tot nog toe niets geschreven heb. We zijn nu weer vrij, althans in Koudum, zoals het hele Noorden nagenoeg van moffen is geruimd.”

Over de bevrijding van Koudum op 17 april 1945 schrijft hij onder andere ook nog:

Toen kwam de morgen van de 17e April en nu werd het menens. Heel het dorp liep uit en werkelijk, tegen een uur of elf rolden de eerste gevechtswagens het dorp binnen. Dat was een onvergetelijk ogenblik, het trof me diep, de chauffeur was een grote forse kerel met roodbruin gezicht, waar niets geen aandoening op te lezen stond, of het moest zijn een hautaine uitdrukking. Maar ze hadden dit vertoon van blijdschap al zo dikwijls gezien, het zal op hen weinig indruk gemaakt hebben. Op de wagens die nu de een na de ander het dorp binnen rolden zaten de sympathieke Canadezen, sommigen met donkere kleur snorretjes, Ramon Novarro typen, zonder enig militair vertoon; slapende, lachende of zwijgende mannen, die al de drukte met een gemoedelijke glimlach aanzagen.

[. . .]

We maakten kennis met een paar Canadezen, die hier bij ons op bezoek kwamen en de Hollandse jenever zeer lekker vonden; beter dan onze inlandse sigaren. Het waren aardige kerels, niets geen militair vertoon, geen gesalueer, geen geklap met de hakken; van een auto, waarin zoals ze zeiden, de kolonel gezeten was met een paar officieren, werd niet de geringste notitie genomen. Die komt altijd als het voorbij is, zei er een.

[. . .]

Ondertussen was er op het veld algemene verbroedering en verzustering en er werd op mondharmonica’s muziek gemaakt en soldaten en meisjes en kinderen sprongen in een grote kring rond op de wijs van Sary Marys. De infanterie vertrok met motorwagens, de Koudumer jeugd zag hen met lede ogen gaan.[11]

 

Bijlage: een pdf van het expositiebord over dit onderwerp op de expositie 'Koudumer verhalen uit de Tweede Wereldoorlog' (16 januari - 15 februari 2025)

 

[1] Zie hier zes foto’s van 31 augustus 1945 in Koudum: https://historisch.koudum.nl/index.php/feesten/bevrijdingsfeesten/bevrijdingsfeest-1945

[2] W.J. Dijk schreef in zijn oorlogsdagboek daarover een ooggetuigenverslag: https://historisch.koudum.nl/index.php/koudum-in-de-tweede-wereldoorlog/expositie-2025-koudumer-verhalen-uit-de-tweede-wereldoorlog/w-j-dijk-en-dokter-van-de-water

[3] Zie https://historisch.koudum.nl/index.php/koudum-in-de-tweede-wereldoorlog/verzetsmensen/verzetsmensen-aan-het-woord

[4] Zie onder andere https://koudum.nl/17-april-koudum-75-jaar-vrij/ en https://www.gaasterlandinwo2.nl/het-jaar-1945-4/

[5] https://historisch.koudum.nl/index.php/koudum-in-de-tweede-wereldoorlog/verzetsmensen/de-brief-van-eisje-speerstra-25-april-1945.

[6] De brief is met een inleiding en enkele annotaties van Jan de Vries gepubliceerd in: Bulte Nijs: Dorpskrant van Koudum, nr. 326 (mei 2022). Een digitale kopie van dat stuk is beschikbaar via deze link: https://historisch.koudum.nl/index.php/component/dpattachments/?view=attachment&tmpl=component&id=65.

[7] Gerry Hoekstra (1923-1946), dochter van drukker Johannes Hoekstra, vooraanstaand verzetsman in Koudum. Zij was Eisjes collega op de distributiedienst in het gemeentehuis.

[8] Bep, Renk, Loes en Annie Glimmerveen. Dat bolletje brood uit de Bakkersstraat. De hoofdstukken over Koudum zijn te lezen via de website van Histoarysk Koudum. Zie ook: https://historisch.koudum.nl/index.php/koudum-in-de-tweede-wereldoorlog/17-april-1945-bevrijders-in-koudum

[9] Bep, Renk, Loes en Annie Glimmerveen. Dat bolletje brood uit de Bakkersstraat, p. 121-122

[10] W.J. Dijk. Dagboek 1940–1945 (2023)

[11] W.J. Dijk. Dagboek 1940–1945 (2023), p. 440-441