16 augustus 1944, moord op Tjalke van der Wal en Gerben Ypma

Op 3 augustus 1944 maakte de knokploeg van Koudum, onder leiding van Gerben Oppewal, in Workum 13.000 bonkaarten buit. De bonnen waren bestemd voor het verzet in de steden in West Nederland maar door verraad wisten leden van de Duitse Sicherheits Dienst op 14 augustus in Koudum verzetsman Gerben Ypma in te rekenen. In het Scholtenhuis te Groningen is hij gemarteld om aan meer informatie te komen. Op 16 augustus hield de SD in Koudum een razzia als represaille voor de bonkaartenroof met als doel het Verzet te breken.

Op die dag, morgens om een uur of zes fietste de toen ongeveer 15 jarige Tjitte Folkertsma niets vermoedend door het dorp om de koeien te gaan melken in een weiland aan de Dammenseweg. Bij het begin van de Dammenseweg, bovenaan, zag hij de Duitse SD soldaten die verzetsman Tjalke van der Wal uit zijn woning haalden en meevoerden. Hij schrok hevig en uit angst stapte hij van de fiets en verstopte zich achter een boom. Op deze wijze werd hij ongewild getuige van de executie van Tjalke van der Wal door de Duitsers. Op de plek van de executie, Dammenseweg aan de kant van de Pastorie, vond hij naderhand sporen van de kogels in een van de boomstammen.Tjitte Folkertsma vertelde mij dit tijdens de hobbybeurs van 6 maart 2004. Hij vertelde verder dat deze gebeurtenis en de toedracht goed beschreven stond in het boek van G. Abma, Himmelumer Aldefurd en Noarwâlde (Ljouwert 1982) 216.

Op 11 april 2007 hoorde ik van Feikje Kemker Hoekstra de volgende informatie naar aanleiding van het rouwkaartje van Tjalke van der Wal dat ze meebracht naar de vergadering van de WHK. Haar vader Johannes Hoekstra was nauw betrokken bij het verzet, de fam. Hoekstra verschafte evenals de familie Van der Wal onderdak aan onderduikers. En uit Hoekstra’s drukkerij kwam in december 1941 het eerste gedrukte nummer van de verzetskrant “Vrij Nederland”. Op 16 augustus 1944, in de vroege ochtend nadat Van der Wal was vermoord vielen de Duitser SD soldaten ook bij de familie Hoekstra binnen, het gezin was al op. Feikje stond klaar om brood te brengen bij “de jongens”, de onderduikers die bivakkeerden in een arkje dat verscholen lag in de rietkragen van de Fluessen bij het “Feitesân”. Hoekstra werd verhoord over het verblijf van ene Jan, een lid van de knokploeg (het verzet), die gezocht werd. Jan was bij Hoekstra ondergedoken en Hoekstra merkte dat de Duitsers dit wisten, ontkennen had weinig zin, ook omdat Jan al vertrokken was. Hoekstra wees hen de slaapplaats. Toen werd hij naar buiten gebracht, achter het huis aan de Hoofdstraat (tegenwoordig Muizelaar), om te worden geëxecuteerd. Feikje stond voor het keukenraam en zag alles. Een van de soldaten richtte zijn geweer op haar vader en net op het moment dat hij vuurde werd de loop door een meerdere opzij getrokken, de kogel scheerde langs Hoekstra’s hoofd. De officier zei in het Duits tegen de soldaat, wij schieten niet iedereen dood. Onder de SD ers was een Nederlander met de naam Faber hij kwam uit Groningen en naar verluid was hij het die Tjalke van der Wal doodschoot. Naderhand hoorde Feikje dat haar vader bovenaan het lijstje van de SD mensen had gestaan maar omdat ze niet precies wisten waar hij woonde sloegen ze hem eerst over. Waarom de Duitsers de executie van Hoekstra niet uitvoerden is nooit duidelijk geworden: Hij mocht gewoan noch net dea, it wie syn tiid noch net, zegt Feikje daar nu over. Nadat het rouwkaartje was gedrukt vertrok Hoekstra nog dezelfde dag uit Koudum om onder te duiken bij de Freule van Swinderen te Rijs.

Gerben Ypma die door de Duitsers op 16 augustus was mee genomen naar Koudum, moest zijn folteraars meenemen naar zijn onderduikadres in een pand aan de Zwarteweg, daar werd hij op zijn bed doodgeschoten. In het onderduikkamertje moet het wreed zijn toegegaan. Ypma was hij op diverse plaatsen in zijn benen geschoten, steeds hoger, voordat ze hem uiteindelijk dood maakten. De wanden van het kamertje zaten onder het bloed. Douwe de Jong was belast met het ophalen van het lijk van Gerben Ypma, hij vertelde er naderhand over aan zijn zoon Hindrik, onder meer dat de martelingen duidelijk te zien waren op het lichaam van Ypma. Dit vertelde Hindrik de Jong in 2004, hij stond bij het hiervoor aangehaalde gesprek met Tjitte Folkertsma.

Jan de Vries, april 2007.

Over de daders

De laffe moorden op Tjalke van der Wal en Gerben Ypma zijn uitgevoerd door leden van de Duitse Sicherheitsdienst, onder wie de Nederlandse gebroeders Klaas Carel en Pieter Johan Faber. Zij werkten in aug 1944 vanuit het beruchte Scholtenhuis in Groningen. Uit na-oorlogs onderzoek bleek dat de kogels die Van der Wal troffen afkomstig waren uit de pistolen van Helmut Schäfer en Pieter Johan Faber. De gebroeders Faber zijn na de oorlog opgepakt, en in 1947 veroordeeld tot de doodstraf. Alleen Pieter is daadwerkelijk gefusilleerd. De straf van Klaas Faber is omgezet in levenslange opsluiting. In 1952 ontsnapte hij met zes anderen uit de Koepelgevangenis in Breda en leefde sindsdien in vrijheid in Duitsland. Oorlogsjournalist Arnold Karskens schreef een boek over Klaas Carel Faber getiteld Het Beestmensch.
Faber was de laatste voortvluchtige ongestrafte oorlogsmisdadiger uit de Tweede Wereldoorlog. De Nederlandse justitie wilde dat hij alsnog de gevangenis in ging. Justitie was daarom bezig met een uitleveringsverzoek aan Duitsland. "Mensen bleven het onrechtvaardig vinden dat hij nog steeds vrij rondliep", aldus een woordvoerder van het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD). "Hij hoorde op een of andere wijze zijn straf uit te zitten." De Duitse justitie was bereid om Faber te vervolgen als er nieuwe feiten getoond werden, feiten waarvoor hij nog niet was veroordeeld. Bij deze nieuwe feiten moest sprake zijn van ernstig geweld.
In 1947 is Klaas Carel Faber veroordeeld voor het plegen van zeker 22 moorden, maar daaronder waren niet de in Koudum gepleegde delicten. Het was voor de Nationale Recherche aanleiding om in Koudum nader onderzoek te doen, om te kunnen voldoen aan de voorwaarden van de Duitse justitie. In het Album van Koudum vond men de verklaring van ooggetuige Tjitte Folkertsma, welke samen met een verklaring van een andere nog levende ooggetuige is toegevoegd aan het dossier van Klaas Carel Faber dat naar de Duitse justitie is gestuurd. Maar tot een veroordeling kwam het niet want Klaas Carel Faber is op 26 mei 2012 op 90 jarige leeftijd overleden in een ziekenhuis in het Zuid-Duitse Ingolstadt.