Galama State

Het huis van den ouden heer Frederik van Vierszen te Koudum; tekening gemaakt door Jacobus Stellingwerf in 1722. Bruno van Viersen (1647-1707) was door zijn vrouw Joukje Frederiks Inthiema (ovl. omstr. 1680) eigenaar geworden van de Galamastate. Hun zoon Frederik (ged. Koudum 1678) was de volgende eigenaar. Het 'nieuwe' gemeentehuis aan de Dammenseweg dat in 1940 in gebruik is genomen, heeft dezelfde hoofdvorm als de oude Galamastate.

 

'Daarentegen heeft Koudum de staten Galama en Epema, de een staat ten oosten, de andere ten westen van de kerk', zo begint, hertaald naar modern Nederlands, de tekst over Koudum uit 1622 van Pierius Winsemius. Toen hij dat schreef stond de Galamstate er al langer dan een eeuw. Het complex stond aan de noordkant van de Hoofdstraat zoals aangegeven op de plattegrond uit G. Koopmans, Fan Galama oant gemeente Himmelumer âldefurd.  Het terrein van deze state was niet omgracht, maar ommuurd en dat heeft uiteraard alles te maken met de Koudumer bult. Tot 1640 behoorde het huis aan de hoofdelingenfamilie Galama, die ook eigenaar was van Galamadammen. De laatsten van de familie die het bezit in Koudum in eigendom hadden waren de gebroeders Meine (1608-na 1653) en Seerp Lycklama (1611-vóór 1648), zonen van Foekje Galama (1581-omstr. 1628) en Laelius Lycklama (omstr. 1570-1626), raadsheer van het Hof van Friesland. Hun jongste zoon was genoemd naar zijn 'pake' de watergeus Seerp Galama (1528-1581).

Deze Seerp Galama had een zeer wonderlijk gezin met één zoon en wel tien dochters. Foekje was de jonste. Zij erfde de state in Koudum in 1578, maar tot omstreeks 1624 woonde haar zuster Wickje er. Zij was getrouwd met grietman Douwe van Epema (ovl. 1624). Douwe en Wickje woonden tegen de verwachting niet op Epemastate. Laelius Lycklama volgde in 1624 zijn zwager op als grietman, en zal zich met zijn gezin toen op Galamastate gevestigd hebben. Maar dat was niet voor lang want hij stierf binnen twee jaar na zijn aanstelling en werd opgevolgd door Sjoerd van Aylva (ovl. 1641). Deze vestigde zich aanvankelijk in Hemelum, maar toen de gebroeders Lycklama door een losbandig leven in financiële problemen kwamen zag hij zijn kans schoon. In 1640 kocht en betrok hij de aloude state in Koudum. Sjoerd werd opgevolgd door zijn zoon Johan van Aylva (1614-1660) en toen deze stierf kwam de state in handen van Eelck, ovl. 1675, een zuster van Johan, getrouwd met Sicke Hayes Rinia (ovl. 1674).

De hierboven genoemde Joukje Frederiks Inthiema, de vrouw van Van Vierssen, is een achterkleindochter van de watergeus Seerp Galama en tevens een nichtje, aangetrouwd, van Eelck van Aylva en Sicke Rinia, die zelf geen kinderen hadden. Het was dus min of meer logisch dat Joukje de state in Koudum zou erven, en zo gebeurde. Na de Van Vierssens kwam de state in 1727 handen van Joan Caspar Schik, secretaris van Menaldumadeel. De volgende eigenaar was Frederick Sloterdijk uit Workum. Zijn zoon en erfgenaam verkocht het geheel in 1768 aan Petrus en Anna Raasveld, broer en zus te Leeuwarden. Ruim twintig jaar later kwam Galamastate in handen van Volkert Heeringa die de laatste bewoner zou worden. In 1798 werd timmerman Hylke Ages uit Staveren eigenaar. Maar in plaats van met timmergereedschap kwam hij met koevoet en voorhamer naar Koudum en maakte de dan minsten drie eeuwen oude state met de grond gelijk. Vijftien jaar later stierf te IJlst Rixt Elisabeth van Galama (1732-1813) de laatste van het vermaard voorheen adellijk geslacht van dien naam.

September 2016, Jan de Vries.

Leeuwarder courant 31 jan. 1801.