Dominee Lambert Tinholt

Lambert Tinholt (Amsterdam, 13 sept. 1825 - 22 febr. 1886), was predikant in de Nederlandse Hervormde Kerk te Koudum van 1867 tot zijn dood in 1886.

Op 26 februari 1886  luid de doodsklok over Koudum maar er is niemand  te zien op of om het kerkhof en toch.. Koudum treurt en hoe. Want de doodsklok luid voor hun dominee Lambert Tinholt die op datzelfde moment begraven word in Amsterdam waar hij een paar dagen tevoren in zijn slaap is overleden.
Hij logeerde  bij zijn  zoon en schoondochter  in Amsterdam want hij was lid van de synode van de Ned. Hervormde Kerk die in een tijd van spanningen vergaderde in Amsterdam.  Tinholt was prominent vertegenwoordiger van de belijdende richting in de kerk. Hij kreeg landelijke bekendheid door zijn verzet tegen de modernistische stromingen in die kerk

Tinholt werd geboren te Amsterdam als zoon van Hendrik Tinholt en Maria Sophia van Voorst. Hij bezocht in zijn geboorteplaats de Latijnse School en studeerde Hebreeuws bij Isaäc da Costa, en werd daarom gerekend te behoren tot de jongere generatie van het Réveil. Vervolgens ging hij in 1843 theologie studeren aan de Universiteit van Utrecht, hij was daar één van de oprichters van het studentengezelschap‘Seker Dabar’. In 1848 huwde hij met Marritje Dros en deed enige dagen later, 12 Nov., zijn intrede op het eiland Marken. In 1852 vertrok hij naar Wissekerke, in 1858 naar de Haarlemmermeer. Maar de belangrijkste periode in zijn loopbaan begon in 1867 als predikant van de Hervormde kerk in Koudum,.
12 Mei 1867 deed hij in de Hervormde kerk intree, met als tekst Romeinen 1 : 16. Hij was een zeer begaafd en rechtzinnig herder, wiens betekenis niet alleen voor Koudum, maar voor heel de provincie, ja, voor heel het land bijzonder groot is geweest. Op kerkelijk- politiek- en onderwijsgebied nam hij een eerste plaats in.
In woord en geschrifte nam hij stelling in de strijd tussen moderne en orthodoxe protestanten in de kerk en het politieke conflict tussen liberale en orthodoxe protestanten over de plaats van godsdienst in het onderwijs. Hij  weigerde gemeenteleden die gedoopt waren door moderne predikanten als lid van zijn gemeente toe te laten. Zelf raakte hij in moeilijkheden, toen hij Wieb Lootsma op diens verzoek doopte, die door een moderne predikant in Workum reeds was gedoopt, echter niet met de bekende formule. Na een klacht van de kerkenraad in Workum werd Ds. Tinholt wegens herdoop geschorst, maar in hoger beroep werd het vonnis vernietigd. Er is zeer veel over te doen geweest en in zijn brochure “Christelijke doop of spotdoop?” heeft ds. Tinholt duidelijk uiteengezet dat hier van herdoop geen sprake was.
Als hoofdredacteur van het kerkblad Stemmen voor Waarheid en Vrede en van het weekblad De Banier verzette hij zich tegen de moderne stromingen in de kerk, terwijl hij tevens als lid van Hervormde synode zijn invloed liet gelden. In allerlei kwesties werd zijn advies gevraagd.
Ondanks zijn strijd tegen de moderne stromingen in de kerk, verzette hij zich tegen een scheuring.  Hij heeft gepoogd een oplossing te vinden in de kerkelijke strijd door een modus vivendi en het is opmerkelijk, dat van gezaghebbende Hervormde én Gereformeerde zijde wordt beweerd, dat als hij was blijven leven, de breuk door de Doleantie in 1886 waarschijnlijk niet was ontstaan. Of dit juist is blijft in het midden, maar het tekent wel hoe groot zijn invloed in de kerkelijke zaken was. Onder de vrijzinnige voorganger van Tinholt kreeg Koudum in 1858 al een Christelijke school, maar deze stichting ging uitsluitend uit van de Afgescheidenen met als promotors vooral Doede Molenaar en Rinze H. Koornstra.
Toen Ds. Tinholt in Koudum kwam, ontstond er samenwerking tussen hervormden en Afgescheidenen en sedertdien heeft Koudum een Christelijk Nationale school waarbij later nog een Chr. U.L.O. school .  Ds. Tinholt is tegen de ontkerstende school fel van leer getrokken en telkens las men in die dagen dat Ds. Tinholt zou optreden om over de onderwijskwestie te spreken. Om de "Schoolstrijd" te beëindigen pleitte hij voor een soort subsidiestelsel, maar hiervoor was de tijd nog niet rijp.

Zijn wetenschappelijke belangstelling bleek uit zijn studie van het dialect dat op het eiland Marken gesproken werd. De resultaten hiervan publiceerde hij in de Taalgids (1862), ook publiceerde hij enige artikelen in dit dialect. In 1867 hield hij in de vergadering van de Evangelische Alliantie een referaat getiteld "Das uebernatürliche und die Naturgesetze". Hij schreef ook onder de schuilnaam Brahmint.

Sipke Feenstra skriuwt:
Dûmny Tinholt seach men nea bûtendoar sûnder syn hege hoed op. Hij is hiel ûnferwacht stoarn. Hy wie yn Amsterdam by syn soan útfanhûs en dêr hawwe hja him dea fûn. De sneins dêrop 28 febrewaris, hâlde Dûmny Leenmans fan Warkum yn ‘e Koudumer tsjerke de "lykrede". Ik wie noch mar in jonkje, mar dy man haw ik doe mei nocht oanheard. Dy wie kalm en dúdlik. As tekst hie hy doe de wurden: "God nam hem weg".
En Leenmans joech yn omtinken hoe’t it  preekjen en it ûnderwizen fan Tinholt net allinne de eigen gemeenteleden wike oan wike goed die, mar dat ek in soad om fierrens wei nei Koudum kamen om Ds. Tinholt te hearren.
In goed jier nei it ferstjerren fan dûmny Tinholt is syn frou mei twa dochters en in ûngelokkige soan, Gerard hjitte dy, nei Hollân gien te wenjen. Hja en mefrou de Rochefort hienen stifte en ûnderhâlden in kosteleaze naaiskoalle, dy‘t foar Koudum fan grut nut wie en wer ek gâns wat famkes in soad fan opstutsen hawwe. In pear fan myn susters ek.
Doe't mefrou Tinholt dan fuort soe hie master Hemsing, it haad fan 'e iepenbiere skoalle, in ôfskie gedicht makke. Myn âldste suster Ieke moast dat doe foar har opsizze. Sa goed ik it noch wit wie it sa:

               Ons kinderhart voelt grote smart, nu gij ons gaat verlaten,
               Doch 't is Gods wil, wij zwijgen stil, ons droefzijn kan niet baten
               Gij hebt zolang, door echten drang, uw zorg aan ons gegeven.
               Door 't heilig Woord, wees gij ons 't oord, naar 't eeuwig, zalig leven.
               Daar zij uw loon, de eerekroon, na zware strijd op aarde.
               De kroon der deugd, en hemelvreugd, van onbeschrijfbare waarde

Opmakke troch Jelle Romkes de Jong.

De foarnaamste boarnen binne: A. Algra, De historie gaat door het eigen dorp, Wikipedia, Nieuw Biografisch Woordenboek (NNBW), H.A. Leenmans, Gedachtenisrede 'God nam hem weg'  en Sipke Feenstra, Koudum yn myn Bernejierren.

Lambert Tinholt, geb. te Amsterdam 13 Sept. 1825, en aldaar gest. 22 Febr. 1886, zoon van Hendrik Tinholt en Maria Sophie van Voorst, bezocht de particuliere school van Scheepmaker, en de latijnsche school van zijn geboortestad. Da Costa gaf hem les in het Hebreeuwsch on als zoodanig behoort hij tot een jongere generatie van het Réveil. Hij studeerde te Utrecht in de theologie en was een der medeoprichters van het studentengezelschap ‘Seker Dabar’. In 1848 huwde hij met Marritje Dros en deed eenige dagen later, 12 Nov., zijn intrede op het eiland Marken. In 1852 vertrok hij naar Wissekerke, in 1858 naar de Haarlemmermeer en in 1867 naar Koudum, waar hij werkzaam was in de evangeliebediening tot zijn dood. Hij werd redacteur der Stemmen voor Waarheid en Vrede (1864) en van het weekblad De Banier (1874), waarin hij de Christelijk-Historische beginselen voorstond. Hij bestreed het modernisme in de brochures Christelijke doop of spotdoop? Stukken betreffende het voorgevallene bij een doopsbediening te Workum (Amst. 1868); Doop of Herdoop? Vervolg op Christelijke doop of spotdoop? met een naschrift over Niemeyers Open Brief (Amst. 1869). Hij bepleitte de belangen van het bijzonder onderwijs in het vlugschrift Een twistappel en zijne wegruiming, een poging tot oplossing van den schoolstrijd, veel overeenkomende met het tegenwoordige subsidiestelsel. In 1870 gaf hij zijn advies in zake De lidmatenquaestie in de Herv. kerk te Sneek, toen orthodoxe ouderlingen weigerden bij de aanneming van lidmaten door den vrijzinnigen predikant Dr. M. Niemeijer tegenwoordig te zijn, in een brochure (Sneek 1870). In de dagen der Doleantie was hij een zeer invloedrijk synodelid en wellicht zou het verloop van deze kerkelijke beweging niet op een scheiding zijn uitgeloopen, indien Tinholt, die scheuring wilde voorkomen, in het leven ware gebleven. Doch in het heetst van den strijd werd hij tot hooger leven opgeroepen. Hij gaf nog in het licht, behalve vele opstellen in de Stemmen voor Waarheid en Vrede onder den schuilnaam Brahmin en in de Banier: Het jubilé van Nederl. Vrijheid in Nederlands jongste gemeente of de Oranjefeesten te Haarlemmermeer met daarbij gehouden redenen (Amst. 1864); Van Babel naar Jeruzalem (Sneek 1868); Zestal leerredenen (Sneek 1868). Op de Evangelische Alliantie te Amsterdam hield hij in 1867 een redevoering over ‘Das Uebernatürliche und die Naturgesetze,’ die te vinden is in het verslag dier vergadering, en voorzien is van zijn portret. Leerredenen vindt men nog in het tijdschrift Eén Heer, Eén Geloof.
Zie: Stemmen voor Waarheid en Vrede, 1904; Banier 1886 en verschillende rechtzinnige bladen en tijdschriften in Februari en Maart 1886; H.A. Leenmans, God nam hem weg, rede ter gedachtenis van Ds. L. Tinholt, gehouden te Koudum (NNBW).