Kruiskerk met de toren

Gravure Gravure-03

Links een gravure uit 1723 getiteld: 'De kerk te Koudum in de grietenije van Hemelummer Oldevaert'. De gravure rechts is omstreeks 1790 gemaakt door Jan Bulthuis.

Het kerkgebouw dateert waarschijnlijk uit de 16de eeuw. De toren is gebouwd tussen 1614 en 1617. In de bronnen is geen bewijs te vinden dat toen ook een nieuw kerkgebouw verrees, zoals in veel beschrijvingen vermeld staat. Het stond er al en de nieuwe toren is er tegenaan gezet. Deze aanname berust tevens op een mededeling van Sytse ten Hoeve, die over de kerkgebouwen in de Zuidwesthoek heeft gepubliceerd. Los van het voorgaande constateerde hij dat de toren en de kerk niet tegelijk zijn gebouwd omdat de bouwstijlen afwijken. De kerk lijkt bovendien een nieuwe ingang te hebben gekregen die qua bouwstijl afwijkt van de gotische bouwstijl van de rest van het gebouw. De toren en de ingang vertonen 17de-eeuwse trekken, volgens Ten Hoeve.

Kerk en toren staan bij elkaar maar hadden niet dezelfde eigenaar. Het kerkgebouw was eigendom van de kerkvoogdij. De toren van de wereldlijke gemeente. De nieuwe toren werd gebouwd door grietman Douwe Epema, als een soort beschermende vesting, als uitkijkpost om de schepen op de Friese rede te kunnen observeren en als baken. Deze informatie is afkomstig van Pierius Winsemius, hij beschreef in 1622 de nieuwe toren in detail. Al met al is er tot dusver geen reden om aan te nemen dat kerk en toren beide tussen 1614 en 1617 zijn gebouwd en zijn er meerdere argumenten die er op wijzen dat de toren aan het bestaande, waarschijnlijk uit de 16de eeuw stammende kerkgebouw gezet is.

De tekening uit 1723 geeft niet de juiste verhoudingen aan want de spits van de toren was langer dan het muurwerk. In totaal moet de toren bijna 70 meter hoog zijn geweest, meer dan tweemaal de huidige toren. Het muurwerk mat 95 voet en de spits 105 voet. Alleen al voor het fundament waren 180.000 stenen nodig. De muren aan de onderkant waren 7 voet dik (ong. 2,40 m). De toren fungeerde door de hoogte en de hoge positie van zeven meter boven het omringende land, als landmerk voor de schepen op de Zuiderzee en het zeilen op de Vliestroom.

Aangepast 18 januari 2023, Jan de Vries.

Uitsnede van een paskaart van de Zuiderzee uit 1735, waarop de toren van Koudum staat aangegeven.

In 1822 raakte de spits door blikseminslag in brand, doch de kloeke Koudumers Hendrik Jaspers van der Heide ( ong. 40 jaar) en Gosse Sjoerds Zaagsma (ong. 60 jaar) klommen naar boven en wisten het brandende hout af te hakken en zo de brand meester te worden. Dit was niet de eerste brand, vijf jaar eerder was er ook al brand in de toren geweest. Het verslag van de brand in de toren staat in de Overijsselsche courant van 25 jan. 1822.

Leeuwarder courant 23 maart 1827.

Leeuwarder courant 17 aug 1830

Bredasche courant 21 aug. 1830.

Staatscourant 30 aug. 1830

Leeuwarder courant 1 nov. 1831

Ruim twee eeuwen na de bouw was de bouwkundige staat van kerk en toren niet al te best meer. Er moest nodig iets gebeuren. De natuur heeft zich er toen mee bemoeid, want in 1830 rukte een stevige wind de spits eraf. Deze kwam boven op een huis terecht, dat totaal vernield werd. De haan belandde op de zolder van een ander huis. Restauratie was geen optie en in juli van 1831 werden de kerk en toren voor afbraak verkocht en in dat zelfde jaar werden bestek en voorwaarden gemaakt voor de bouw van een achtkantige kerk met koepeltoren.