Dominee Frederick Reinersz

Frederick Reinersz stond in Koudum op de kansel van de zomer van 1587 tot 1594. Hij was na Rudolphus Pauli Fabritius de tweede officiële gereformeerde predikant. In 1594 kwam Fabritius terug in Koudum. Friesland was in 1580 officieel overgegaan tot de gereformeerde religie, door een staatsgreep van felle Calvinisten, politiek-religieuze fanatici die destijds slechts de lawaaiige minderheid van de Friese bevolking representeerden. Dit ging niet zonder slag of stoot. Nog in 1586 werd het gewest geteisterd door een wrede aanval van Spaansgezinden, die ook in Koudum hun traumatische sporen hebben achtergelaten. Anderhalf jaar na de overval trad dominee Reinersz aan in een diep verdeeld dorp, met enerzijds de clan van grietman Hessel Douwes Epema en anderzijds die van familieleden van Seerp Galesz Galama, telg uit het aloude Koudumer hoofdelingengeslacht, oud-Watergeus en een van de Friese gedeputeerden tijdens de omwenteling van 1580. Dit mag blijken uit aantekeningen die ds. Reinersz naliet in het kerkenraadsboek.

Afbeelding van tekst op de eerste pagina van het kerkenraadsboek, waaruit blijkt dat het gekocht is in 1592, 'ten tyden Frederick Reinerts onse predicant'.

In 1592, tijdens Reinersz periode, schafte de kerkenraad een blanco opschrijfboek aan om te gebruiken als kerkenraadsboek voor het maken van verslagen en aantekeningen , doop, trouw en ledenlijsten en collecteverantwoordingen etc. De oudste gegevens in het boek dateren uit 1587 en staan op folio 3-3v. Deze gegevens zijn dus naderhand in het boek geschreven. Frederick Reiners maakte in een ledenlijst van de gemeente die hij in 1587 aantrof; 19 mannen en 35 vrouwen. En voegde de namen toe van de personen die in zijn tijd als lid zijn toegelaten. Dit kleine aantal leden, zeven jaar na de omwenteling van 1580, geeft wel aan hoe beperkt de aanhang van de calvinisten in Koudum was. (Omstr. 1620 had het dorp 'ver over' de 300 huizen en woonden er minimaal 1500 mensen.)  De schrijver sloeg 12 bladzijden om en noteerde op folio 14 de namen van de gedoopte kinderen en hun ouders. Deze lijst loopt door tot 1594, het jaar van Fredericks vertrek. Uit zijn tijd zijn geen huwelijken overgeleverd.

Reinersz deelde het boek in met het oog op de toekomst want opnieuw sloeg hij vele bladzijden om. Op folio 51-54v staan aantekeningen van hem die betrekking hebben op het ongeregelde leven, de veelvuldige dronkenschappen, het niet bijwonen van kerkdiensten en de slappe regering van grietman Hessel Epema (ovl. 1600). Na lang aandringen kreeg de kerkenraad, versterkt met drie predikanten van andere gemeenten, op 25 nov. 1593 de grietman en zijn vrouw Eelck Sixma (ovl. 1603) zover dat zij spijt betuigden. Het heuglijke nieuws werd van de kansel afgekondigd. Het conflict van de kerkenraad met Hessel Epema lijkt het gevolg van een onderliggende strijd tussen deze grietman en de ouderling Sicke Dixtra die staat aangeduid als Heerschip. Dixtra en zijn vrouw Frouck Galama (1565-1616) vormden mogelijk een bedreiging voor Epema's positie, want zij is een dochter van genoemde Seerp Galama. Sicke en Frouck vestigden zich in 1590 in het dorp en hij werd bijna meteen ouderling. Maar ze hebben hier waarschijnlijk maar enkele jaren gewoond. In 1597 wist Douwe, de zoon van grietman Hessel Epema de hand te krijgen van Wickje Galama (1566-1600), een van de andere tien! dochters van genoemde Seerp. Douwe (ovl. 1624) trad in 1603 in de voetsporen van zijn vader en werd grietman van HON. Ook hij kreeg het veelvuldig aan de stok met predikanten zoals blijkt uit aantekeningen van opvolgers van ds. Reinersz in het kerkenraadsboek.