Nakomelingen van Eelke Olferts

De naam Olfert, Olphert of Ulfert bestaat al heel lang in Koudum. In 1578 betaalde ene Olpheart Syboltsz 1 gulden belasting, net als 35 andere dorpsgenoten. Het toeval wil dat anno 2017 Ulfert (Syboltsz) de Jong secretaris is van het bestuur van Histoarysk Koudum. Of Olphaert en Ulfert familie zijn is niet meer na te gaan. Wel is duidelijk dat onze secretaris hele oude roots heeft in Koudum want hij stamt in rechte lijn af van Eelke Olpherts, de stamvader in het parenteel bij dit artikel. Deze bijlage staat onderaan en opent door er op te klikken. Versie VII is geplaatst op 24 dec. 2019.


De Witte Swaen

Zoon Olfert Eelkes werd in 1658 herbergier in 'de Witte Swaen', door te trouwen met de herbergierster Trijntje Hilles. Deze herberg stond in de Kerkeburen, de huidige Hoofdstraat. De oudste vermelding van een herberg met deze naam stamt uit 1635. 

31 dec. 1635, huurcontract; Tryncke Sapedr, weduwe van Jan Jansen, goudsmid en biersteker te Workum, als verhuurder en Claes Pytters, thans wonend te Koudum, als huurder van zekere huizing in den dorpe Coldum, bij mij [Claes Pieters] wordende bewoont, alwaer den Witte Swaen uithanght (Tresoar 13-18 nr. 32 / 693).

Een bijzondere vermelding staat in een verzameling opschriften uit de 17de eeuw: Aen een stok van een uijthangbort in de Witte Swaen tot Koudum:

Een ijder mensch heeft groot gequel, wanneer het gaet sijn naesten wel.

Toen Olfert in 1674 de herberg wilde verkopen ontstond een strijd tussen leveranciers die het pand wilden hebben, met aan de ene kant de weduwe Taad Riencxdr uit Staveren en aan de andere kant Ruardus Nicolai te Hindelopen, die naast biersteker secretaris van de stad was. Het lijkt zo te zijn dat de laatste aan het langste eind trok want elf jaar later verkochten zijn erven het pand aan Douwe Gerrits Jaarsma. Douwe heeft 'de Witte Swaen' omgedoopt in 'de Pauw'. Beide bedrijven zijn dus in hetzelfde pand gehuisvest geweest. Maar 'de Swaen' bleef in naam bestaan want uit 1692 en 1733 zijn vermeldingen bekend. Uit de laatste vermelding blijkt dat het een ander pand betreft, want de oude 'Witte Swaen' had de stemnummers 39, Holwerda, en 40, Poppe Sjoerds, als naastliggers, de nieuwe stem nummer 44, Ids Fongers.

April 1674, proklamatie; Taad Riencx inwoonster van Stavoren als  koper van zeker huis en stede te Koudum in de Kerkeburen, streckende voor van de halve straat tot achter aen de halve wegh. De executeur Lambertus Holwerda ten zuiden en Poppe Sjoerds erfgenamen ten noorden, belast met zes stuivers lasten en twaalf stuivers jaarlijkse grondpacht, aldus gekocht, voor 1100 gulden, van Olphart Eelckes en Trijntie Hilles, echtelieden op Coudum. Ruardus Nicolai, secretaris en notaris te Hindeloopen protesteerde wegens de hypotheek die hij op het pand had. Nicolai dreef ook een bierhandel. Op 7 mei protesteerde buurman Lambertus Holwerda en genoemde Ruardus Nicolai stond borg voor Holwerda en protesteerde tegen alle verder proklamaties (Tresoar 13-18 nr. 24 / 1).

1692, schuldbekentenis; Cornelis Piers, hospes in den Swaen tot Coudum, mede namens zijn vrouw Brecht Jans, debet een onleesbaar bedrag aan Rinck Gerbrands te Hindeloopen [de weduwe van Ruardus Nicolai], wegens geleverde Haarlemmer bieren in de jaren 1688, 1689, 1690 en 1691 (Tresoar 13-18 nr. 37 / 624).

14 febr. 1733, 3e proklamatie; Jan de Gruyter c.u. als koper van zekere huizing en herberg te Koudum, daar uijthangt de Swaan, met stede en erf, voorzien van verscheidene kamers, stallingen en een waterbak samen met Ids Fongers, en nog een waterput die genoemde Ids mag benutten bij gebrek aan regenwater. Belast met 4 stuivers floreen. Joltje Jacobs te noordoosten, Ids Fongers ten zuiden, de straat ten zuidoosten en de weg ten noordoosten. Aldus gekocht voor 235 gulden van Goyt Reyns en maar man [Ids Fongers] (Tresoar 13-18 nr. 26 / 10).

 

Abbe Eelkes Reynders

Een andere opmerkelijke nazaat van Eelke Olferts is de Amsterdamse koopman en makelaar in schepen en vracht Abbe Eelkes Reynders. Deze trouwde een dochter van de kapitein-ter-zee Pieter Constant, die een van de kapiteins was van Jacob Benckes, tijdens de expeditie naar West-Indie in 1676-1677, waarbij Benckes sneuvelde op Tobago. Elisabeths moeder Tanne Blanckebyle trouwde na de dood van Pieter Constant met de vrijbuiter Jan Erasmus Reijning (1640-1697), die ook een van de gezagvoerders was van deze expeditie.

Dionysius van der Sterre noteerde de verhalen die zijn vriend Jan Erasmus Reijning hem vertelde en maakte er een boekje van dat verscheen in 1691.

Het is niet vrij van overdrijving en het heeft een nogal lange titel: Zeer aanmerkelijke reysen gedaan door Jan Erasmus Reining, meest in de West-Indien en ook in veel andere deelen des werelds. &c. : waer in kortelijk verhandelt werd het geen hem van syn kintsche jaren avontuurlyk ter zee en te land tot zijn 49ste jaar is voorgevallen, soo tegens de wilden, als voor en tegens de Spanjaarden, en voor en tegens de Engelschen, Franse, Portugese en meer andere natien : groote hongers-nood, schrikkelijke elende, perijkelen zijns levens, stoute actien, kloekmoedige uitvoeringen, en victorieuse verrigtinge.


Mei 2017, Jan de Vries