Dorpsfeesten in Koudum

Feesten zijn er in soorten en maten, maar een keer per jaar viert het hele dorp feest, en dat is al eeuwen zo. Sommige inwoners feesten uitbundig, anderen meer op bescheiden wijze, en een enkeling probeert zich er aan te onttrekken, maar dat kan alleen door op vakantie te gaan want het feest is overal en niet te vermijden. Het oudste bericht over feest in ons dorp komt van wie anders dan de hoogleraar Pierius Winsemius. In 1622 schreef hij: Coudum heeft een jaermerckt des dinsdaeghs na Pijncxsteren, oftewel de jaarmarkt in Koudum wordt gehouden op de dinsdag na Pinksteren. Van een dominee uit die tijd, Adam Westerman, die in Staveren en Workum stond, weten we dat die jaarmarkten en de bijbehorende losbandigheden hem een doorn in het oog waren. Maar hij was wel zo eerlijk om ook te schrijven dat lang niet iedereen het met hem eens was. Het is een droevig land waar het niet één dag per jaar kermis mag zijn, zo verwoorde hij de algemene opinie. Bovendien vond men jaarmarkten nuttig voor de vriendschap en de handel.Advertentie Leeuwarder courant 14 mei 1796. De jaarmarkt op de dinsdag na Pinksteren heeft eeuwen stand gehouden.

Voor de zeventiende-eeuwse dominee Westerman waren jaarmarkten een beproeving. Een dominee kon weinig anders dan berusten en wachten tot de bui overgewaaid- en iedereen weer in zijn normale doen was. Westerman wilde echter niet berusten, al had hij niet de illusie veel te kunnen veranderen, hij wilde niet in luiheid zijn talent in de aarde verbergen. Daarom wijdde hij er een boekje aan, mogelijk om zijn collega's van argumenten te voorzien. Behalve tegen jaarmarkten gaat hij daarin ook tekeer tegen slemppartijen in herbergen, die hij levendig beschrijft. Het vieren van de katholieke / kerkelijke feesten van St. Maartenavond (11/11) en Vastenavonddagen (carnaval) vond Westerman geen probleem, daar ging het er kennelijk rustiger aan toe, en St. Nicolaas en eindejaarsfeesten noemt hij niet.

Wat de jaarmarkt betreft blijkt dat er na bijna 400 enkele zaken nog steeds hetzelfde zijn. Kinderen hoefden volgens Westerman niet naar school, iedereen liet het werk die dag voor wat het was. Geen dag in het jaar wordt door de wereldse mensen zo gevierd als deze, staat er in hedendaagse woorden. Men kookt en smookt, de keuken en kelder worden gevuld, al zou men daarvoor een jas naar de lommert moeten brengen. Zes dagen van de week is door God opgelegd om te werken, maar de kermisdag wordt zo heilig geacht dat men zijn beroep, zijn ambacht en werk laat staan. De beste kleren worden aangetrokken. Men zit en staat de hele dag te niksen. Rinckelrooyen [pierewaaien], gapen, kijken, snoepen, vreemdelingen bekijken, kletsen, lachen, jeuteren [leuteren ?], zingen, springen, kaatsen, vogel-schieten [kleiduiven- of papegaaischieten], ‘guijchelwercken’ [goochelarij] bezien, dobbelen en spelen. Men zit ’s avonds laat voor de deur om met vermaak te zien de vechters en dronkenlappen, de jonge mannen die met de jonge dochters naar huis reizen, en men is nieuwsgierig hoe het er bij het sluiten van de herbergen aan toe gaat (Adam Westerman, Vrije jaer-merckt voor den volcke Zion (Amsterdam 1628)).

Tot 1866 is de Koudumer Jaarmarkt gehouden op de dinsdag- of in de week na Pinksteren. Met ingang van dat jaar verschoof het feest om onbekende reden naar september. Na 1880 verdwijnt de aanduiding jaarmarkt (merke) meer en meer om plaats te maken voor de aanduiding kermis. Het feest is dan in de derde week van september en duurt een halve- en soms een hele week. Herbergiers hadden in die jaren een belangrijk aandeel in de festiviteiten. In 1893 proberen fatsoensrakkers onder leiding van de predikant Rutgers het feesten in Koudum te verbieden. In het eerste kwart van de 20ste eeuw staat er bijna niets over kermis in Koudum in de kranten. Wel zijn er veekeuringen, ringrijderijen en door Dorpsbelangen georganiseerde volksspelen. In 1913 stond het feest comité dat het Onafhankelijkheidsfeest organiseerde onder leiding van de predikant Bakker. Dit Oranjefeest moet een indrukwekkend gebeuren zijn geweest. In 1929 duurde het dorpsfeest slechts twee dagen in de tweede week van september. Van dat feest bleven foto's bewaard en kwam er een verslag in de krant.

In 1936 werd in Koudum een Oranjevereniging opgericht. Het jaarlijkse Oranjefeest, Koninginnedag, was in die jaren op 31 augustus en viel dus min of meer samen met het dorpsfeest. Met het aantreden van koningin Juliana in 1948 verschoof het Oranjefeest naar 30 april, maar het Koudumer feest bleef men in de nazomer houden. Sinds 1964 kennen we de Koudumer Feestweek in de tweede week van september.

September 2016, Jan de Vries.

Advertenties uit de Leeuwarder courant van 23 april 1866 en 7 sept. 1880. Het feest duurde ook toen al meerdere dagen. 

Advertenties uit de Leeuwarder courant van 12 sept. 1873 en 11 sept. 1877. Vier uitbaters maakten in 1873 een gezamenlijk programma. Hessel Pot moet de kastelein zijn van wat we nu als 'Spoorzicht' kennen. De weduwe Schurer was herbergierster van 'De Pauw', die toen nog aan de Hoofdstraat stond. Het logement van Piersma is het 'Wapen van Friesland'. De naam van de uitspanning van De Boer is niet bekend.

Berichten uit de Leeuwarder courant van 9 juni 1893, C.F.S. Rutgers was predikant te Koudum van 1888-1897, en uit Het Nieuwsblad van Friesland, ofwel 'de Hepkema', van 17 aug. 1926.

Misschien, gezien de modieuze hoedjes, is deze foto gemaakt bij het feest van 1929. Hij lijkt te zijn genomen bij de Symkewyk, op een terrein van of bij de zuivelfabriek, op een mooie zonnige dag in de zomer (collectie Hindrik S. de Jong).

Artikel uit de Friese Koerier van 30 aug. 1958.