Al voor 1600 moet Koudum, één of mogelijk zelfs twee doopsgezinde gemeenten gehad hebben, die dan later fuseerden. Er is heel weinig bekend over de plaatselijke Mennonieten uit die tijd, want er zijn geen archieven nagelaten, maar zeker is dat hier in de 17de eeuw een gemeente was, vermoedelijk van Waterlandse signatuur. Een collecte in 1642 in de kerken van het dorp, voor de noodlijdende bevolking van het in een oorlog verwikkelde Duitsland, leverde 270 gulden op, waarvan 70 vanuit de doopsgezinde gemeente.
In 1695 waren er 80 leden. In tegenstelling tot de naburige plaatsen Hindeloopen en Molkwerum, waren in Koudum de Calvinisten veruit in de overhand. In die plaatsen waren zelfs twee Vermaningen, een kleine en een grote. De gemeenten in Warns en Staveren waren in grootte waarschijnlijk vergelijkbaar met die van Koudum. Dergelijke kleine gemeenten werden bediend door lekenpredikanten. Deze voorgangers of oudsten koos men niet zelden uit het eigen midden, zoals schipper Tjeerd Formers die in 1721 genoemd staat als 'leeraar der doopsgesinde gemeente alhier tot Coudum.' In die tijd stond de Vermaning in de 'Conijnenburen', de huidige Verlengde Hoofdstraat.
Omstreeks het jaar 1803 is de Koudumer gemeente opgeheven, althans er kwam geen opvolger voor de voorganger Tjalling Tjallingius, een voormalig uitgever te Hoorn. De leden gingen voortaan in Molkwerum naar de kerk. Toen tien jaar later ook die gemeente werd opgeheven, moesten de Koudumer doopsgezinden helemaal naar Hindeloopen. D. Lodeesen, doopsgezind predikant van 1853 tot 1883, was sinds eind 1867 voorganger in Hindeloopen. Hij bewerkstelligde dat Koudum weer een eigen gemeente kreeg. In een dertien pagina’s tellend artikel in de Doopsgezinde Bijdragen van 1870 (zie hieronder) legt hij uit waarom die gemeente nodig was.[1] Drie jaar later, in 1870, realiseerde de doopsgezinde gemeente in Koudum een eigen kerkgebouw[2], maar men deelde de voorganger; eerst met Hindeloopen en van 1942 tot 1961 met Workum[3]. In 1902 is de kerk 'hersteld' en 'vernieuwd'.
![]() |
![]() |
Advertenties uit de Leeuwarder Courant van 9 aug. 1870 en 16 mei 1902.
In de eerste jaren had de doopsgezinde kerk in Koudum nog geen orgel. Sipke Feenstra (1872-1963) wist zich dat in 1949 nog te herinneren. Hij herinnert zich zelfs wie er zaten op het bankje van de diaken en oudsten (“Yn it hek”). In een van de krantenstukjes die hij onder de kop ‘Koudum yn myn bernejierren’ in het Sneeker Nieuwsblad en de Balkster Courant publiceerde (in 1969 gebundeld in het boekje Koudum yn myn bernejierren) schrijft hij:
“Fan de formanning wit ik út myn bernetiid net folle. Allinne dit: Ik kaem der dan wolris mei myn kammeraet en mocht der o sa graech hinne gean. It wie der sa smûk en gewoan. In oargel wie der doe net. Der kaem in man fan Molkwar (ik mien dat dy Seldenrust hjitte), dy kaem, as dûmny sjongen oankundige hie, in eintsje nei foaren rinnen en dy koe sjonge, dêr hoegde men net in oargel foar. Noch hiel goed ha ik yn myn ûnthâld in tige reinige sneinneimiddei dêr yn dat lytse tsjerkje, mei dûmny Hermans ten Cate fan Warns mei syn machtich lûd en moaije wurden en dêr dy foarsjonger mei syn swiere stim by. Ik tink der noch faek oan. Yn it hek sieten doe: Bokma (de âld sulversmid), Jehannes Bleeker, Andere Vries en Knillis van der Sluis.” (Sneeker Nieuwsblad 14-10-1949)
In 1889 konden de doopsgezinden in Koudum een kabinet-pijporgel aanschaffen. Dat is een klein pijporgel dat meer in huiselijke kring dan in kerken wordt gebruikt en gezien de grootte van het kerkje is dat te begrijpen. Het orgel werd ingewijd op zondag 14 april 1889. Het aanschaffen van het orgel ging via de Koudumer uurwerk- en horlogemaker Rinze Feenstra. Hij zou voor de aanschafprijs van € 150 ook drie jaar lang het onderhoud verzorgen. Waar Feenstra het orgel vandaan had, is niet bekend.
Rinze Feenstra werd geboren op 9 juni 1846 en hij groeide op in Koudum. Hij trouwde op 8 juni 1876 met Aukje Jacobs Wiersma uit Parrega. Feenstra wordt bij de geboorte van zijn eerste kinderen (1877 en 1878) ‘horlogiemaker’ genoemd, en bij de geboorte van latere kinderen (1880 en 1885) ‘uurwerkmaker’. Het gezin woonde in de Konijnenbuurt. Op welk moment Feenstra er orgels bij is gaan doen, is niet helemaal duidelijk. Bij de overeenkomsten met de kerken waar hij vanaf 1889 orgels aan leverde, heet hij ‘orgelmaker’. Ook bij het huwelijk van zijn dochter Sjoukje in 1912 in Sneek staat als beroep ‘orgelmaker’, wat dan blijkbaar zijn hoofdberoep is. De eerdergenoemde Sipke Feenstra schrijft in een ander stukje 'Koudum yn myn bernejierren' (Sneeker Nieuwsblad 9-11-1951) dat Rinze Feenstra in Koudum bekend stond als 'Rinse Klokmakker'. Ook schrijft Feenstra daar: "Dan koe Rinse harmoanika spylje en oargelspylje, gjinien koe it better leau ik. Mei hiele kloften hawwe wy der sneintomoarns foar iten wol nei stien to harkjen. Ja, it wie geweldich."
Feenstra regelde in 1889 ook het orgel voor de hervormde kerk in Idsegahuizen en in 1893 voor de Kloosterkerk in het Groninger Ter Apel. Hoewel het in 1889 door Feenstra geleverde kabinetorgel in Koudum aanvankelijk zal zijn bevallen, is het in 1894 bij Feenstra ingeruild voor een krachtiger instrument. Mogelijk kwam dat orgel oorspronkelijk uit Haarlem. Het orgel werd door Feenstra nog zeker tot in 1916 onderhouden. Zo repareerde hij het in 1902 voor f. 50,-.[4] Vanaf 1965 werd gebruik gemaakt van een orgel van Verschueren.[5]
|
![]() |
Het ledental van de doopsgezinde gemeente in Koudum schommelde in de eerste helft van de 20ste eeuw rond de dertig. In 1955 was er een zondagsschool[6] en een zusterkring[7]. In 1982 is er groot onderhoud aan de kerk gepleegd. In 2000-2001 is de kerk gesloten geweest vanwege restauratiewerkzaamheden door de eigen gemeenteleden. Mede dankzij subsidie van De Huisinga-Frietema Stichting zijn toen de verwarming, de stoelen, de vloer en het licht vernieuwd. Op 14 oktober 2001 werd de kerk weer in gebruik genomen.
![]()
|
In 2005 is bij restauratiewerkzaamheden bij het voormalige huis van de postduivenvereniging in Koudum (op de hoek van de Hoofdstraat en de Vermaningsweg) de grafsteen tevoorschijn gekomen van professor Rinse Koopmans (1770-1822), doopsgezind predikant en later hoogleraar aan het Doopgezinde Seminarie in Amsterdam. Hij had in Koudum een buitenhuis aan de Bovenburen, waar hij zomers vaak vertoefde. Hij is in Koudum overleden en daar ook begraven. De steen is gerestaureerd en ingemetseld in de zijgevel van de doopsgezinde kerk.[8]
|
Per 1 november 2014 werd mevrouw Jelly Hania aangesteld als nieuwe voorganger van de Doopsgezinde gemeente van Koudum. De welkomstdienst was op 2 november. In 2016 is echter het besluit genomen de gemeente per 1 januari 2017 op te heffen wegens het geringe aantal gemeenteleden.[9] Er waren nog 11 leden en enige belangstellenden: bij de maandelijkse diensten waren slechts tussen de 10 en 20 bezoekers.
Anno 2025 is in de voormalige doopsgezinde kerk aan de Hoofdstraat nummer 57 vakantie-appartement ‘Himelsk’ gevestigd.
Histoarysk Koudum beheert op dit moment het jongste kerkarchief, dat loopt vanaf ongeveer 1935.
[1] Jelle de Jong schreef hierover: 'De tsjerkerie fan de yn 1867 'herstelde doopsgezinde gemeente' fan Koudum woe graach in eigen tsjerke hawwe. De Hylper dûmny D. Lodeesen hat him tige ward om jild bij elkoar te krijen. Hij hie der sels ek belang bij want hij moast alles rinnende dwaan, as him ride litte troch in goedwollende broeder dy’t boer wie. Foaral yn de hjerst mei de westlike stoarmen op de Súdersee dan koe it wol wêze dat der in sa’n fluts wetter oer de doe twa meter legere seedyk kaam, dat dominy oant op it fel ta wiet wie. Dominy Lodeesen tochte aansen trije lytse gemeenten te beärbeidzjen. Hij woe net in heger traktemint hawwe, mar in koetske om droech en fris bij de bruorren en susters te preekjen en te kategisearjen. De Fryske Doopsgesinde Sosiëteit (in soarte provinsjale synoade) fielde der net sa foar, want de tekoarten kamen bij harren op it boardsje en de Koudumers koenen wol nei Molkwar as Hylpen te tsjerkjen en bij min waar ek wol tsjerkje bij in broeder oan hûs. Dominy Lodeesen leit der tsjin yn dat troch de krimp yn Hylpen en Molkwar hja straks net mear in foargonger beroppe kinne en dat soe skande wêze yn in streek dêr’t eartiids it Minniste doperdom ûnstien wie. Dat dominy hat trochset en men hie in stik grûn neist de timmerwinkel fan Jan de Jong oan de Buorren del (no Haadstrjitte 59) sa’t it der doe neamt waard. En it gebou wie al oanbestege foar f 2100 en foar meubilêr, stekken en oare kosten hie men f 400 nedich. Hja hienen yn septimber 1870 al in tûsend gûne út eigen bijdragen en jeften fan 34 gemeenten krige. Dat dominy rekkene foar de rest op de Sosiëteit en op ’e oare rest fan de gemeenten, om sjen te litten dat er noch genôch fan de âlde Minniste geast oerbleaun is om in gemeente dy’t nei sechstich jier fersutering wêr langst hat nei in eigen tsjerkje net yn de woestyn roppe te litten.'
[2] Foto’s en ansichtkaarten van de kerk staan op onze pagina https://historisch.koudum.nl/index.php/kerkgebouwen/doopsgezinde-kerk
[3] Op de website van het Warkums Erfskip: Van 1942 tot 1961 was de kleine doopsgezinde gemeente van Koudum verbonden met de gemeente van Workum. Zij hadden samen één dominee: G. de Groot (1944-1948), Rudolf Hofman (1950-1954; hij verhuisde zijn inboedel met een praam van Noard 180 naar de nieuwe pastorie aan de Doltewâl nr.11) en de eerste vrouwelijke dominee: Marianne J. van Hamel (1954-1961).
[4] De gegevens over Rinze Feenstra komen voor het grootste deel uit het artikel ‘Rinze Feenstra, een onbekende horologie- en orgelmaker uit Koudum (en Sneek) omstreeks 1900’. In De Friese Orgelkrant 2017, p. 9-10. Het artikel is hier in zijn geheel te lezen.
[5] Orgelmakerij Verschueren (nu Orgelbouwers Verschueren) is een gerenommeerd bedrijf dat orgels bouwt en historische orgels repareert.
[6] Zie onze pagina https://historisch.koudum.nl/index.php/kerkelijk-leven-tegel/doopsgezinden-kerk-tegel-pagina/zondagsschool-doopsgezinde-kerk-pagina
[7] Zie onze pagina https://historisch.koudum.nl/index.php/kerkelijk-leven-tegel/doopsgezinden-kerk-tegel-pagina/doopsgezinde-zusterkring
[8] Meer over Rinse Koopmans op onze pagina https://historisch.koudum.nl/index.php/kerkelijk-leven-tegel/doopsgezinden-kerk-tegel-pagina/professor-rinze-koopmans
[9] Op de niet meer bijgehouden website van de Doopsgezinde gemeente in Koudum stond in 2025 nog:
“De diensten binnen onze Doopsgezinde Gemeente kenmerken zich door een sober karakter wat de liturgie betreft. Traditionele elementen zoals de schriftlezing(en), gebed, preek of overdenking, samenzang en tijd om te overdenken hebben daarin een plaats gekregen.|
Daarnaast trachten wij nieuwe wegen in te slaan. Dat doen wij o.a. door STERDIENSTEN. In deze diensten is alles anders en proberen wij het “kerk-zijn” meer naar deze tijd te brengen.
De diensten met uitzondering van de eerste zondag van de maand, worden op zondag gehouden en de aanvangstijd is 09.30 uur. Een aantal diensten heeft om organisatorische redenen soms een afwijkende aanvangstijd en deze vinden veelal in de middag plaats. De aanvangstijd is dan 15.00 uur; dit staat aangegeven bij de betreffende dienst.
Bij elke dienst bent u van harte welkom. Na afloop bent u van harte welkom om na te praten onder het genot van een kop koffie of thee.”
Jan de Vries (2016) met aanvullingen Jelle van der Meulen (juni 2025)