Oostenveldsweg

Het maagdelijke weiland van R. van der Meer, waar in 1964 de Oostenveldseweg zou worden aangelegd. Midden op de foto is nog  ‘It Karelssleatsje’ te zien. Linksachter de vestiging van Phillips en rechts huizen van de pas aangelegde Jacobus van de Waeyenstraat (Dia van Johan Bakker). De weg was nieuw in 1964 maar de naam Oostenveldseweg of Oostenveldschenweg bestond al bijna twee eeuwen. Wat nu de Beukenlaan heet werd voor 50 jaar terug Zwarteweg genoemd, omdat hij evenals de nu Zwarteweg met sintels was verhard. Maar deze weg [de Beukenlaan] werd door de ouderen ook Oostenveldscheweg genoemd. Ik herinner mij dat ik die eens op een ansichtkaart zo heb gezien, schreef wethouder Douwe de Jong toen hij met de naam voor de nieuwe straat op de proppen kwam. Het was zijn vader de aannemer Hendrik de Jong die om commerciële redenen de naam Beukenlaan bedacht toen hij daar omstreeks 1920, toen er nog geen officiële straatnamen waren, nieuwe huizen bouwde en te koop aanbood. Zo werd de Oostenveldschenweg tot Beukenlaan en verdween in eerste instantie de oude naam, die zo blijkt uit krantenadvertenties tot 1930 nog gewoon in zwang was. Maar in 1964 keerde de Oostenveldseweg terug in het dorp, al was het ongeveer 80 meter oostwaarts.

Uit de krantenteksten links blijkt dat tussen 1920 en 1930 de namen Beukenlaan en Oostenveldschenweg beide gebruikt werden. Uit: Nieuwsblad van Friesland (26 maart 1920), en Leeuwarder Courant (3 dec. 1923 en 6 nov. 1928). De rouwadvertentie van Evert Oostenveld stond in de Leeuwarder courant van 21 febr. 1807. De weg naar de velden aan de Ooste of de weg van Evert Oostenveld? Het is een door en door Koudumer naam, maar noemde Evert zich naar de weg of was het andersom en kreeg de weg zijn naam? Het laatste ligt het meest voor de hand. De eer van een straatnaam kreeg hij niet noodzakelijk vanwege bepaalde verdiensten, maar zeer waarschijnlijk om de simpele reden dat de weg (de huidige Beukenlaan dus) langs zijn huis liep. Misschien zelfs voor een deel over zijn grond. Het perceel met zekere huizing met houten lytshuys, hovinge en groedland, dat hij in 1772 kocht lag ten zuiden van de huidige Vermaningsweg en ten westen van de huidige Beukenlaan.

Evert Oostenveld (1746-1807)
In 1771 werd hij benoemd als secretaris van de zeedijken van de contributie H.O.N. c.a., het toenmalige Waterschap, dat als belangrijke taak had het onderhoud van een bepaald dijkvak van de Zuiderzee. Een jaar later trouwde hij de schippersdochter Peerkje Hiddes Bruinsma uit Molkwerum. Diverse voorvaders van Peerkje waren mederechter van H.O.N. Deze mederechters of bijzitters maakten deel uit van het bestuur en de rechtbank van de grietenij. En zoals de functies van grietman en plattelandsburgemeester vergelijkbaar zijn, zo is een bijzitter min of meer vergelijkbaar met een moderne wethouder. Bijzitters werden gekozen uit kringen van eigenerfden, zelfstandige boeren, die in vroeger eeuwen samen met de adel de bovenlaag van de bevolking vormden.
Peerkje was van goede afkomst zoveel is duidelijk. Zij werd niet oud, ook niet de beide dochters Elske en Tjamke uit het huwelijk van Evert en Peerkje. In 1780 trouwde Evert met de Koudumse Antje Reins (1755-1814), een dochter van schipper Rein Broers. Haar overgrootvader was Age Harmens uit Hindeloopen, stamvader van het geslacht Hermanides. Vier kinderen uit Everts tweede huwelijk: Luitjen, Rein, Tjamke en Jurjen werden wel volwassen. Iedereen met de geboortenaam Oostenveld stamt voor zover bekend af van Evert en Antje.
Net als een grietman werd je voor het ambt van dijksecretaris letterlijk in de wieg gelegd, maar in het geval van Evert Oostenveld is niet duidelijk waar die wieg stond. Ook blijkt nergens waarom en hoe hij in aanmerking kon komen voor deze niet onbelangrijke functie. Gezien de koop van het huis in Koudum beschikte hij over middelen. Dit huis was overigens afkomstig van familie van de zeeofficier Jacob Benckes (1637-1677) en zeer waarschijnlijk betreft het zelfs diens geboortehuis, in 1640 stond het op naam van Jacobs vader.
Evert moet behoorlijk rijk zijn geweest want naast diverse aankopen van onroerend goed in Molkwerum kocht hij in 1783 een boerderij te Koudum. Het is gezien deze feiten zeer opmerkelijk dat nergens naar voren komt wie de ouders van onze Evert waren, ook niet waar hij geboren werd [Dit is inmiddels opgelost, zie hieronder]. Consequent staat hij aangeduid met voor- en achternaam en nooit wordt daarbij het patronimicum, de naam van zijn vader genoemd. Iets wat in zijn tijd nog zeer gebruikelijk was.
Onmiskenbaar hoorde Evert bij de lokale elite, maar er was blijkbaar een reden om geheimzinnig te doen over zijn afkomst. Mogelijk heeft zijn achternaam betrekking op zijn afkomst, maar vooralsnog is niet duidelijk op welke wijze (Jan de Vries, 'Straatnamen VII', in : Bulte Nijs, dorpskrant van Koudum (april 2014).

9 febr. 2017, reactie van Sjoerd Halma; Evert Oostenveld is gedoopt te Scheemda in Groningen, als zoon van Jurjen Aaldriks en Elske Hemmes. Halma stuurde bovenstaande uitsnede van de bladzijde in het doopboek van Scheemda met de doop van Evert op 22 jan. 1746, een dag na zijn geboorte, welke datum te herleiden is uit de rouwadvertentie. Het is duidelijk dat Evert is gevonden, maar daarmee is nog niet duidelijk waarom hij zich Oostenveld noemde en hoe hij als dijksecretaris in Koudum kon komen. Temeer omdat zijn ouders betrekkelijk eenvoudige mensen waren (zie ook: Jan de Vries, 'Bruinsma en Hylckema van Warns', in: Genealogysk Jierboek 2018, p 18 e.v., 57 e.v.).

Links de huizen van de onderweg gezien vanaf de in aanleg zijnde Oostenveldseweg. In de achtergrond zijn de huizen van de Ooste te zien (dia van Johan Bakker). De foto rechts en de twee hieronder, van de aanleg van de Oostenveldseweg en de bouw van de huizen, zijn afkomstig uit het gemeentearchief.