Galamadammen, situatie 1836

Al vanaf 1621 toen Laelius Lycklema en zijn vrouw Foekje Galama van de Friese overheid het recht kregen om tol te heffen op de scheepvaart bij Galamadammen en het overzetten van personen, waren er voorzieningen ten behoeve van de Friese waterhuishouding. Lycklama kreeg de vergunning omdat hij het complex had opgeknapt. Het lijkt daarom dat die voorzieningen er eerder ook al waren. In 1732 werd tegelijk met de Slaperdijk de waterkering bij Galamadammen vernieuwd en kwam er een sluis. Aan het einde van de zeventiende-eeuw kon men rijtuigen overzetten, maar het duurde nog tot 1836 voordat er een brug kwam en de overzet niet meer nodig was. In dat jaar begon men aan de bouw van een brug over de oude sluis en ten noorden daarvan werd een brede doorvaart gemaakt met de draaibrug. Op het bovenstaande kaartje zijn de veranderingen in rood getekend. Het water met de vaste brug werd daarna "it âlde farwetter" genoemd. De oude herberg het herenhuis en de boerderij werden afgebroken, en op de Slaperdijk vlak bij de nieuwe brug verrees een nieuwe herberg. Het kaartje is afkomstig uit: K.A Rienks en G.L. Waltther, Binnendiken en Slieperdiken yn Fryslân (Bolsward, 1954).

Steen met de alliantiewapens van Laelius Lycklama en Foekjen Galama. Zij kregen in 1621 van de Staten van Friesland rechtserkenning van de weg- en watertol op Galamadammen.

Leeuwarder Courant, 19-02-1836, 31-01-1837, 28-02-1837 en 14-04-1837.