Gerrit Krol, Koudum

Daar komt de trein reeds...

Koudum

...dat we eens per jaar met de stoomtrein naar Koudum reisden,
wij, útfanhúzers van Snits, Grins
en zelfs van Zaandam.
Koudum - die oude Dammescheweg
waar
onder de hoge bomen de dominee woonde,
de dokter en de notaris.
Het nieuwe gemeentehuis van 1939,
waar je
speelde in het gras, in Koudum mocht dat -
tegenover het rijtje gemeentewoningen
waar pake Gerrit Krol voor het raam stond,
zijn pijpje stopte en
beppe Itte als we 's avonds langs kwamen
vroeg wat ha jimme iten en nichtje Geke antwoordde
wat bôleguod - en dat verstond je dan.
Als je
op weg naar de Galamadammen met je
in een handdoek gerold zwempak naar
de Fluessen liep,
of naar de Morra waar nog lange tijd,
ouderwets, witte houten badhokjes stonden.
Als je
over de Slaperdijk weer terugging en
de bekende dorpen aangewezen kreeg:
Bakhuzen, Warns, Molkwar...
en de meren, de vaarten, de Syl,
Het wijde Friese land, waar
een paard een hynder heet,
en een koe een ko,
ien ko, twa kij.
Dat is het rare,
dacht ik later,
dat in deze wereld van gras en water,
in deze meest Nederlandse provincie
de dingen vaak
geen Nederlandse namen hebben
en de woorden
niet altijd een Nederlandse betekenis,
bijvoorbeeld als je moeder zei, op haar manier,
van tiespelen, aan tafel,
- dat je moest ophouden met tiespelen -
dat je op straat, of op school,
dat woord niet kon gebruiken.
Dat voelde je.

Gerrit Krol, Leeuwarder Courant, 10 juli 2010.

Gerrit Krol (1934-2013) is een zoon van Idzard Krol (Koudum) en Tjitske Groenhof (It Heidenskip). De gemeentewoningen aan de Dammenseweg, uit het gedicht, zijn in 1992 gesloopt.