Geschiedenis is een levend vak waar inzichten soms veranderen op basis van nieuwe informatie of interpretatie. De discussie over de betekenis van de dorpsnaam Koudum heeft de laatste jaren een nieuw inzicht opgeleverd. Koudum is de Hollandse vorm van de Friese naam Coldum die in documenten van vier of vijf eeuwen geleden nog wel eens opduikt. Bijna iedereen zegt Koudum. Bijna! want in Hindeloopen bleef men standvastig; de dialectsprekers houden het nog altijd op Koaldum. En daarvoor mogen ze wel eens een compliment krijgen.
Coldum is een verkorting van de Germaanse naam Coluuidum. Ook dit is geen nieuws. Misschien wel dat deze vorm te vinden is in het testament van ene Folckerus die in het jaar 855 zijn bezit vermaakte aan het klooster in Werden (D). Koudum is dus een oeroud dorp. Vidum, het tweede lid, betekent dat er een woud was. Daar zijn alle geleerden het roerend over eens. De discussie concentreert zich op 'Col' of 'Colu'. In 2007 bracht historicus en namen-specialist Karel Gildemacher in zijn boek Friese Plaatsnamen de aloude uitleg aan het wankelen dat het eerste lid wel te maken zou hebben met de Koudumer bult. Colwidum betekent niet 'bos op een hoogte'. Het is 'een plek waar al vroeg houtskool ten behoeve van het smeden van metaal werd verzameld,' zo staat op blz. 141, zie de bijlage op deze pagina.
Desgevraagd antwoordde Gildemacher mij in 2018 dat 'Colu' ook aan andere brandstof zou kunnen zijn. Ik dacht daarbij aan turf. Erika Werkman bezorgde bij HK een artikeltje uit het Friesch Dagblad van 24 okt. 2020, waarin Pieter Duijff, werkzaam bij de Fryske Akademy, schrijft dat 'colu' verband houdt met het Oudfriese 'kole' dat branden of gloeien betekent.
Onderzoek naar andere toponiemen in Koudum en omgeving lijkt te bevestigen dat Koudum oorspronkelijk een turfdorp was. De dorpsnaam zou daarmee turfwoud of veenwoud betekenen. Zie ook mijn artikel: 'Galamadammen en andere toponiemen in de Zuidwesthoek.' in Fryslân historisch tijdschrift januari/ februari 2021, p. 12.
Jan de Vries, 6 nov. 2021.