Jan Kooij

 

Jan Kooij, geb. Koudum, 16 okt.  1924, ovl. Sneek 26 dec. 1944, was een zoon van Johannes Kooij (Visvliet 12 febr. 1893  - Haulerwijk 13 juli 1927), leraar aan de ULO te Koudum, en Grietje Jeltje Schut (Koudum 1 nov. 1901 - Sneek 17 sept. 1957).

Jan is doodgeschoten op de Oosterdijk in Sneek door een Duitse soldaat. Jan is begraven te Koudum bij de kerk. Op 4 mei 1946 is zijn dood herdacht en is namens het dorp door de Oranje-Vereniging een krans op zijn graf geplaatst.

De foto van Jan is ingestuurd door Romke Akkerman, een zoon van de hieronder genoemde mevrouw Akkerman die gewond raakte bij de schietpartij. Romke schrijft: Mijn moeder had deze in de woonkamer staan nadat ze de foto van de broer van Jan had gekregen. Het hele gebeuren en het latere fysieke ongemak, tot nu toe, heeft een onuitwisbare indruk en herinnering achtergelaten. Wij zijn er ook mee opgegroeid. Jan woonde destijds in de Spoorstraat 3 te Sneek. Voor WOII en na WOII was en is dit de Julianastraat te Sneek. In WOII mochten er geen straten meer vernoemd zijn naar leden van het Koninklijk Huis vandaar de verandering van naam en omdat de straat vlakbij het NS station was kreeg de Julianastraat de naam van Spoorstraat. De oma van één van de schoondochters van mij en nog steeds in leven herinnert zich Jan nog.

Over de toedracht van de dood van Jan Kooij onderstaande informatie afkomstig van Romke, zoals gepubliceerd op de website van Jack Kooistra: www.wo2slachtoffers.nl/. Johannes Hoekema attendeerde HK hierop.

Op Tweede Kerstdag was hij op het ijs (vermoedelijk aan het schaatsen) en maakte hij opmerkingen in de richting van enkele jongedames, over hun samenzijn met Duitse militairen. In het begin van de avond liep Kooij op de Oosterdijk. De eerder genoemde jongedames wandelden daar ook en wezen de soldaat op Kooij. Die vernam dat en rende hard hollend weg. De Duitser schouderde zijn geweer en vuurde enkele malen op de vluchteling. Kooij werd geraakt en was op slag dood. Mevrouw Akkerman die daar ook liep met vriendinnen, werd eveneens geraakt. Daar heeft zij haar gehele leven fysiek ongemak aan overgehouden. Aan [Pieter] de broer van Jan Kooij heeft zij later verteld hoe deze werd neergeschoten. Volgens haar tilde de Duitse soldaat het hoofd van de roerloos op zijn buik liggende Jan omhoog en liet het meteen weer vallen toen hij zag dat Jan dood was. De broer kwam later achter de identiteit van de jongedames die bij het incident betrokken zijn geweest, maar zij weigerden verdere details te verstrekken.

Golda Kuipers-Kooij, dochter van Pieter en Sytske Kooij, schreef in nov. 2020: Er was 's middags op het ijs ruzie ontstaan tussen mijn oom en een Duitse soldaat die met twee Sneeker meisjes aan het schaatsen was. De soldaat wilde op de vuist maar Jan was een goede schaatser en reed weg. 's Avonds tijdens een wandeling met een vriend over de Oosterdijk kwam hij dezelfde meisjes weer tegen in gezelschap van de Duitse soldaat. De meisjes maakten hem opmerkzaam op Jan die nog probeerde weg te vluchten maar hij werd in de rug door zijn hoofd geschoten. Mijn vader heeft helaas nooit kunnen achterhalen wie de Duitse soldaat was die Jan Kooij op tweede kerstdag 1944 in een mensenmenigte op de Oosterdijk in Sneek neerschoot. Voor zover mijn vader bekend werd is de betreffende soldaat naar het Oostfront gestuurd maar hij heeft nooit een naam gekregen. Later is hij achter de namen van de meisjes gekomen maar zij wilden helaas niet met hem praten; ook niet na herhaaldelijk aandringen van zijn kant.

De Oosterdijk in Sneek. Foto afkomstig van sneek.haakmeester.com

Jan was ongehuwd, woonde in 1944 met zijn moeder en broer Pieter (1926-2002) in Sneek en voetbalde bij de christelijke Voetbalvereniging ONS in Sneek. Jan had de kweekschool gedaan en was dus onderwijzer maar door de oorlogsjaren was hij zonder werk.

Sipke Tjerkstra herinnerde zich Jan Kooij en diens broer nog wel uit de oorlog, toen deze blijkbaar ook wel in Koudum bij de onderduikers in het Arkje bij It Feitesân te vinden was. Jan Kooij wie in grutte sterke fint en in ruzysyker. Hy hat in kear probearre it boatsje fan de ûnderdûkers sinke te litten, aldus Sipke in 2013. Hij had verder geen informatie over de gebr. Kooij. Het is bijna onontkoombaar dat dit soort kleine ruzies ontstaan in een groep jongens, zonder leiding, die zich ook nog eens stierlijk vervelen. Zie hierover: Koudumers in strafkamp Wilhelmshaven, 1945, p. 1.

Golda Kuipers-Kooij over haar oom Jan: Het beeld dat ik van mijn oom heb uit de verhalen van mijn ouders is dat hij eigenzinnig was en misschien wel wat roekeloos. Hij zocht het avontuur waar ook wel eens ruzie uit voortkwam. Maar Jan Kooij was ook een aardige en vrolijke jonge man die zorgzaam was voor zijn moeder en zich verantwoordelijk voor haar voelde omdat zijn vader al jong was overleden. Zo heeft hij tijdens de oorlogsjaren meerdere keren zijn leven gewaagd om voor voldoende kolen en/of eten voor haar te zorgen.