Joodse kinderen, onderduikers

Voor hun hulp aan Joodse onderduikers ontvingen drie families in Koudum na de oorlog de Israëlische Yad Vashem onderscheiding: Willem en Antje de Boer-Bijl, Karel en Teuntje van der Veen-Bakker en Marten en Grietje Veldstra-van der Plaats. De Joodse organisatie Le-Ezrath ha-Jeled, liet in Israël een boom planten voor de fam. Theunis de Vries.

Sara Ritmeester heeft als Gerry bij de familie Marten en Grietje Veldstra - Van der Plaats in Koudum gewoond. Het echtpaar, dat zelf geen kinderen had, woonde in de boerderij aan de huidige ds. L. Tinholtstraat, genaamd: het huis met de vele woningen. Sara's vader was kok in Amsterdam. Haar ouders zijn tijdens de oorlog naar een vernietigingskamp getransporteerd. Rechts staat Sara op de foto samen met Grietje Veldstra en haar zuster Jetske van der plaats. Deze foto komt uit de collectie G. Koopmans bij HK.

Herman Worms en Rebecca Siwinosky, werden opgenomen in het gezin van Willem D. de Boer, aan de Snakke.

Helena Preger kwam als 15-jarig meisje in huis bij Karel en Teuntje van der Veen-Bakker. Dit artikel staat in de Leeuwarder courant van 4 april 1991.

Rosa Landau, haar schuilnaam was Coly Peypers, was bij de familie Theunis de Vries aan de Zwarteweg ondergedoken. In 1944 werd het te gevaarlijk, de Duitsers zaten Theunis op de hielen, en is Rosa samen met de familie naar Woudsend gegaan. Zij overleefde de oorlog en vestigde zich in Zuid-Afrika. Op 4 april 1955 lieten Roza en haar zuster Lyia, getrouwd met Gerrit de Vries, een broer van Theunis, in Israël een boom planten ter ere van de heer en mevr. De Vries-Wijnja, als bewijs voor wat zij tijdens de oorlog voor Roza hebben gedaan.