Op 30 augustus 1942 werd het echtpaar Richard Stein (1893-1952) en Dora Sand (1893-1986) ondergebracht op de boerderij van Jelle Kroondijk, huidig adres Zijl 3, door Willem Glashouwer en Jan Zweed uit Hindeloopen, ilegale werkers belast met het onderbrengen en verzorgen van Joden, en gezamenlijk hoofdcontact van de organisatie 'Trouw'. Het echtpaar Stein bleef daar tot het einde van de oorlog en voorzagen in hun eigen behoefte, zodat de Landelijke Vereniging voor hulp aan Onderduikers (LO) hen niet hoefde te ondersteunen. In juni 2024 ontving Histoarysk Koudum een bericht van filmmaker Etti (Esther) Inbal uit New Jersey (VS), een kleindochter van het echtpaar. Etti werkt aan een documentaire over het leven van Richard en Dora, mede op basis van een dagboekje van haar oma. Het contact met Romke Kroondijk, zoon van Jelle, was snel gelegd en al enkele weken later was Etti met een flink gevolg in Koudum om een bezoek te brengen aan Romke, aan de boerderij en aan Harmen Glashouwer, zoon van Willem, in Hindeloopen. Romke bleek levendige herinnerringen te bewaren aan het echtpaar Stein en Harmen had nog enkele documenten van zijn vader die de fam. Stein betreffen.
Een document van de LO over de fam. Stein uit de collectie van Harmen Glashouwer te Hindeloopen.
De informatie bij een zogenaamde struikelsteen aan de Duisburger Str. 10 in Berlijn, ter herinnering aande in Kamp Mauthausen omgebrachte Kurt Stein, een zoon van Richard en Dora, bevat enige biografische gegevens, die hier in het Nederlands vertaald volgen:
Richard Stein was een soldaat in het Duitse leger tijdens de Eerste Wereldoorlog en vervolgens de eigenaar van een textielfabriek voor blouses en kleding aan de Hausvogteiplatz 1 in Berlijn-Mitte, dat in 1926 in het bedrijfsregister werd geregistreerd. Het werd overgebracht naar een Arische eigenaar in 1938 en in hetzelfde jaar geliquideerd. De familie woonde eerst op het adres Auguste-Viktoria-Straan 62 en vanaf 1937 op Duisburger Strasse 10. In juli 1938 vluchtten Richard en Dora Stein en hun zoon Kurt naar Tsjecho-Slowakije en van daaruit via Zwitserland naar Nederland, waar ze voor eerst in Amsterdam verbleven. Kurt's zus Johanna was na haar schooltijd in Berlijn door haar ouders naar Engeland gestuurd. Om haar studie af te ronden keerde ze in 1938 kort terug naar Berlijn, maar emigreerde in hetzelfde jaar naar Israël.
In juni 1941 werd Kurt gearresteerd tijdens een inval door de SS of de Gestapo in Amsterdam. Op dat moment lag hij in een ziekenhuis vanwege een blindedarmontsteking waarvoor een operatie nodig was. Van daaruit werd hij voor het eerst gedeporteerd naar het Kamp Schoorl en vandaar naar het concentratiekamp Mauthausen, waar hij op 30 september 1941 is vermoord.
Richard en Dora Stein vonden mensen in 1942 in een Nederlands dorp, die ze verstopten in een zolderkamer. Ze verbleven daar tot hun emigratie naar Israël in 1945/46. Richard Stein keerde terug naar Duitsland, waar hij stierf op 12 februari 1950 [1952]. Zijn vrouw Dora bleef in Israël met haar dochter Johanna. Dora overleed in 1987 [1986] in Tel Aviv.
Richard Stein en Dora Sands en rechts Ricardo The king of coins. In Amsterdam werkte Richard Stein onder andere als goochelaar en maakte hij theater voor kinderen. Deze foto's zijn ontvangen van Etti Inbal.
Dit aanplakbiljet van Ricardo's kleinkunst en lachtoneel zit in het archief van Harmen Zweed. De tekening van de boerderij van Kronndijk komt uit het schetsboek van Dora Sands, met dank aan Etti Inbal.
Hieronder volgen de herinneringen van Romke Kroondijk zoals hij het heeft opgeschreven en vertaald in het Engels naar Etti Inbal heeft gestuurd. 'Ik herinner mij de heer en mevrouw Stein heel goed', begint Romke zijn verhaal:
Zij vluchten uit Duitsland en werden opgenomen op een zolderkamertje boven de koestal dat werd weggestopt onder strobalen. Zodoende konden de Duitse soldaten hen niet makkelijk vinden. Het kamertje was maar klein en eigenlijk bestemt voor een knecht. Bestaande uit een van hout getimmerd
bed een kast en een tafeltje met 2 stoelen. Er was een luik in de vloer waardoor zij in de stal kwamen en dan via een deur het woongedeelte konden betreden.
's Avonds kwamen ze wel naar beneden in de woonkamer en luisterden naar de radio over de toestand in de wereld en de Duitse bezetter. Soms bleven ze daar lang omdat het veel ruimte bood. Wij als kinderen wisten daar niets van en als zij soms overdag in de kamer kwamen werden zij voorgesteld als goede kennissen van onze vader en moeder. Later moest de radio weg want die werd verboden door de Duitsers en soldaten slopen rond de huizen om overtreders te straffen. Vader vond het toen te gevaarlijk en deed de radio weg. In de laatste jaren van de oorlog vluchten veel mensen uit het westen van Nederland naar Friesland en werden bij burgers ondergebracht.
De fam. Stein werd ook geregistreerd als vluchteling uit het westen van Holland. Dat was een opsteker voor hen omdat ze dan vrijelijk rond de boerderij konden lopen. Ook kreeg moeder de beschikking over meer bonkaarten voor voedsel aankopen. Maar niemand mocht weten dat het Joden waren die bij ons waren ondergebracht.
De heer Stein kon ook googelen en gaf zelfs demonstraties op de lagere school. Mijn vader regelde dat want hij zat in het bestuur van de school.
Toch kwamen geregeld Duitse soldaten op de boerderij en vroegen mijn vader of er vreemd volk op de boerderij verbleef. Vader ontkende dat steeds en vroeg hen daar maar een onderzoek naar te plegen. Dat hebben ze nooit gedaan en vroegen al snel om een paar pakjes boter en keerden dan weer terug.
Maar op een dag waren mijn ouders op familiebezoek en was de fam. Stein alleen thuis. Die dag kwam er ook een soldaat aan de deur. Mevr. Stein liet hem binnen maar alhoewel zij van Duitse origine was liet ze blijken niets van de soldaat te kunnen verstaan. Wel haalde ze de arbeider op die vlakbij aan het werk was en vroeg hem om met de soldaat te spreken. Ik zie ze nog zitten. Mevr. Stein met een breiwerk bij de tafel, de soldaat op een stoel vlakbij en de arbeider op knieën naast zijn stoel. Gelukkig was hij niet achterdochtig maar liet weten dat mijn vader met zijn boerenwagen op luchtbanden een aantal soldaten vanuit Koudum naar het treinstation moest rijden. De soldaat accepteerde dat en daarmee was het gevaar geweken.
Na de oorlog verliet de fam. Stein ons en liet ons als dank een opwindbare grammofoon bezorgen. Wij als kinderen waren daar heel blij mee want er was geen radio meer. Mevr. Stein berichte ons later dat meneer Stein was overleden. Jarenlang was er briefwisseling tussen mijn ouders en haar. Bovendien kwam er ieder jaar een kist met heerlijk sinaasappels uit Palestina overgestuurd tot het bericht kwam dat mevr. Stein was overleden.
Romke wist ook nog een andere anecdote:
De boerderij op Zijl 3 was destijs niet op de nutsbedrijven aangesloten. Water uit de regenbak en bij tekorten water halen bij de zuivelfabriek en het op pompen uit de daar aanwezige regenbak. Alle melkbussen werden dan gebruikt om daar te vullen. Dat mocht van de directie. Voor de koeien was er in de stal een lange buis in de grond gestoken tot aan een waterbron. Ze noemden dat een "Norton Put". Het aanleggen gebeurde door de plaatselijke smid, de gebroeders Pries, Eelze en Anne. Anne was voor het technische werk en met hulp van hem werd het water opgepompt met behulp van een benzinemotor. Helaas was er in laatste jaren geen benzine meer te koop. Sommige boeren hadden geluk als een aangeschoten Engels vliegtuig zijn benzine voorraad liet vallen tijdens de vlucht naar Engeland terug. Dat waren houten tanks met een voorraad van ongeveer 800 liter. Als die ongeschonden landen was het bingo en kon een boer en ook de buren weer motoren gebruiken. Bij ons was dat niet gebeurd en Anne Pries installeerde een handmatige pomp met een zwengel die je heen en weer moest bewegen en dan werd een reservoir op de hooizolder gevuld. Een buizen systeem zorgde dat je een goot voor de koeien kon voorzien van water en liep ook een buis naar de schuur en een spoelplaats voor het schoonmaken van het melkgerij. Het was ijzerhouden water en je mocht niet roeren in het vat boven want dan werd het water rood. Maar wie kon zich vrijmaken om de pomp te bedienen? De heer Stein liep toch doelloos rond en werd aangewezen om dat te doen. Hij was nogal flink aan de maat en ik zie hen ontzettend zwetend dat werk te doen. Hij was wel trots dat hij in een jaar tijd 15 kg. was afgevallen.