Joop Haakman

Tijdens de oorlog, in de zomer van 1942, kwam de 13 jarige Joop Haakman uit Delft via zijn school voor zes weken naar Koudum. De situatie is Delft was niet best, er was hongersnood, vandaar dat dit georganiseerd werd. Ze kwamen met een bus vol kinderen naar Friesland. Joop werd ondergebracht bij Anne en Ruthje Valk aan de Onderweg en dat beviel zo goed dat Joop in Koudum bleef. Zijn vader kwam met broer Jan een keer lopend! van Delft naar Koudum. Hun eerste maaltijd kregen ze bij Watze Draijer. Watze was eigenaar van het weiland achter het huis van Anne. Op dat land aan de Var bij de tjasker zat Joop te vissen toen de eerste V2 vanuit het Rijsterbos met veel kabaal de lucht in ging. Men dacht in Koudum dat de wereld zou vergaan. Joop bleef ook na de oorlog in Koudum. Tot 1953 toen zijn vader overleed. Deze had een bouwbedrijf in Delft en Joop moest samen met het personeel de lopende projecten zien af te ronden. Hij was inmiddels verloofd met Trijntje van der Meer van de Ooste (dochter van Durk en Akke) en is in Delft met haar getrouwd. Helaas is Trijntje op 31-jarige leeftijd overleden. Joop vertelde dat zijn Koudumer jaren de mooiste van zijn leven zijn geweest. Hij ging (soms) naar de school aan de Singel. Overal kon men zijn hulp inroepen, of het nu bij een bakker was of bij de noodslachterij van Klaas Hiemstra, Joop hielp overal waar het nodig was.

Op deze foto genomen voor het huis van Anne en Ruthje is rechts nog een klein stukje van de gevel van smederij Carel van Asperen te zien, op de hoek van de Beukenlaan en de Onderweg. V.l.n.r.: Ruthje Valk-Zwerver, Joop Haakman, Jan Haakman en Sipke Schürer.

Slager Reinder Koornstra (l) en Joop Haakman. Dit is op een stukje land bij het station, waar nu het Stasjons Kofjehús staat. Dit was eigendom van Reinder Koornstra en Knilles de Boer, de bakker uit Molkwerum. De koeien daar werden verzorgd door Joop. Waarschijnlijk waren de koeien bestemd voor de slacht.

Loes de Boer (l) en Joop Haakman. Joop is ook knecht geweest bij Wicher de Boer in de Heanmar. Bron: Joop Haakman te IJsselstein.